A N A S C Y G N U S.
DE W I L D E Z WA A N
E N
A N A S O L O R,
D E
TAMME, of KNOBBEL-ZWAAN.
O o t o de menigvoldige w«er-vogelei.,die zieh, n!ct .!!« „ ¡n on! v.derlmd, m r
in geheel Europa onthouden, munt bovenal m d e Zman, niet zoo zeer om hare fchitte-
rende als wel om hare eenvoudige. witte kleur, en ook voora! door hare majestueufe
houding en geheele geftalte, bijzonder als zij zwemmende door her water fchuimt en
alles voor haar als het wäre uit den weg gaat. Deze groote en fraaije, deze Koning’ der
Watervogelen, werd reeds vporlang door ons heiternd, om met denzelven, ingevolge onze
gedane belofce om met het einde van het Vijfde Deel, dit ons werk over de Neder-
landlche V ogelen te zullen fluiten. Oflchoon wij nog wel eenige weinige Vogelen, die zieh
fomtijds in ons Vaderland vertoonen, in dit werk zouden hebben kunnen plaatfen, zoo
meenden wij echter onze belofte te moeten houden, en geven alzoo nu ten flotte, op de
49»' en so»' Plaat van het Vijfde Deel, de Afbeelding van dezen waarlijk fierlijken
Vogel. Wij hebben geoordeeld twee Platen hiervan te moeten geven, zijndeop de eerfte
Plaat de Vogel, zoo als hij zieh bij ons in zijnen vrijenof wilden natuurftaat voordoet,
in zijn geheel afgebeeld, zoo groot als dezelve gevoegelijk op de Plaat konde gefteld
worden, zijnde bijna de helft der grootte, en op de tweede Plaat is, boven aan , de Afbeelding
levensgroot van den ICop der Tamme Zwaan, zijnde de derde figuur op
de Plaat, de Afbeelding van het borstbeen der Wilde Zwaan, om te doen zien hoedanig
gebogen de luchtpijp daardoor heengaat, hetgene bij de Tamme Zwaan in het geheel
geen plaats vindt. Wij zullen uu van de beide foorten zoo veel mogelijk ieder afzon-
derlijk geven de
B E S C H R Y V I N G.
. Met geene fchitterende kleuren pronkende, maareenvoudigwit, lijdthet echtergeene
tegenfpraak, dat de Zwaan waarlijk een fraaije Vogel is; moedig is hare houding, m in
het geheel niet fchroomachtig zijnde, verdedigt zij zichzelve, en vooral hare jongen
i i i i i i 2 met