Hoenders; zjj eten alles wat maar eetbaar is; alle foorten van granen, groenten
wormen, flakken en andere Infekten; zij zoeken liefst hun voedfel o p , loobende
ook den geheelen dag krabbende en pikkende längs de wegen, en bijzonder gaarne
op landen en mesthoopen; zij zijn gulzig van aard, niets gaat bij hen verloren,
Waardoor zij fomtijds dingen opeten die onverteerbaar zijn; zoo hadden wij eens
onder onze Hoénders eene Hen, die ziek was, en gedood zijnde, vonden wij de
maag vol gewone fpelden, waarvan er vele rondom door de maag heen ftaken,
en half en fommigen geheel weder uitgezworen waren ; wij hadden deze Hen kort te
voren uit Vriesland ontvangen, daar zij, naar gedachten veel in een woonhuis zal
geloopen, en daar nu en dan die fpelden opgepikt hebben ; zij had zieh alzoo zelve
vergeven, hetgeen anders zelden gebeurt, daar bijna alle dieren zeer goed
weren , wat hun goed en nuttig is. Des nachts gaan de Hoenders in huis, zoodra.
het maar avond begint te worden;, nog voor het ondergaan der zon begeven zij
zieh derwaarts, en zitten da» bij voorkeur op een’ ftok te flapen; zij leggen
meestentijds hare Eijeren in het hole, in daartoe gefchikte nesjten, waarin eenig
hooi lige, echter als zij in het veld loopen, daar kreupelbosch of hooge planten
groeijen, leggen zij ook dikwijls de Eijeren daar onder, en zoodra dit eene Hen
gedaan heeft, volgen de anderen; zij leggen tweemaal in het jaar, ln het voor- en
in het najaar, de voorjaarslegging is de beste; en naar een getal van 16, [8 of
20 Eijeren gelegd te hebben, zouden zij op dezelven gaan broeden; dan de
Menfchen, die zieh tot hun gebruik den eigendom van , vele beesten hebben aan«
gematigd, befchikken. hier ook anders over, en verhinderen dit; zoodra de Hen
een Ei gelegd heeft, neemt men het weg, of dat nog beter is, men; wacht tot;
dat zij er twee gelegd heeft en neemt er dan een weg, daar de ondervinding ge-
leerd heeft, dat zij gaarne hare Eijeren leggen in het nest daar er reeds een in ligt;
als de Hen nu dagelijks een Ei legt, en dit weg genomen wordende, waardoor
zij het gétal van Eijeren niet ziet vermeerderèn, bbjfc zij in het denkbeeid, dat
zij eerst met leggen begint, en houdt dit alsdan eenen geruimen tijd vol, daar
zij anders, het bovengemelde getal gelegd hebbende, mede zoude ophouden; dan
de Alwijze Schepper heeft dit vermögen aan eenige Vogelen gegèven, bijzonder
aan die, waarvan de Eijeren tot voedfel. voor de Menfchen kunnen, diesen, als
Hoenders, Eenden, Kiviten, enz. enz.
De voorjaarslegging, die beter is , zoo als wij hiervoren reeds zeiden, omdat
dezelve veel langer duurt, dan die van het najaar, begint bij goed weder in de
maand Maart, fomtijds zelfs in Februarij, en gaat voort tot het einde van den
zomer, den tijd der ruijing, deze alsdan beginnende, hetgeen toch voor al het
gevogelte eene ziekte is, houdt de Hen op met leggen, zij zijn alsdan treurig,
kwijnende, neêrflagtig, zw$t, de vederen zetten zieh op, en de Hen is ge-
drongen dezelve uit te trekken; zij veränderen wel eens door de ruijing van
kleur, zoodat zij van licht, buirengewoon donker worden, of van donker
licht worden. De ruijing voorbij zijnde, begint de Hen weder te leggen, dan
de duur hiervan hangt veel af van het jaargetijde, het zij dat het dan warm
of koud is, bij kbud weder kan men dit veel bevorderen door haar dan wat
warm voedfel te geven, moetende daartoe het graan, dat men haar geeft, met
een weinig warm water vermengd worden, ook is het goed, haar alsdan wat
zemelen, met warm water, te geven.
Gedurende de voorjaarslegging, en ook bij die van het najaar, gebeurt het
dikwijls , dat de eene of andere Hen broeis wordt, offchoon de Eijeren uit hec
E e e e e e 2 hok