NUMIDA MELE AGRIS.
H e T
P A R E L H O E N .
I J c t Parelboen, Foule Feint ade, bij verbastering Poelepetaat, Is een van ouds, onderden
naam van het Numiedifche Hoen bekende Vogel De Grieken en de Ladjnen gaven denzelven
den naam van Meleagris, en het is ten onregte, dat deze foortnaam als gellachtsnaam aan den
Kalkoen gegeven is, gelijk rceds door ons hier voor bij den Kalkoen is opgemerkt geworden;
op de westelijke kust van Afrika, vindt men het Parelboen in den vrijen ilaat,
en offchoon dezelve eernjds te Rome met veel zorgvuldigheid gekweekt werd, was
deze Vogel in Europa verloren geraakt, tot dat zijn Vaderland door de Europeanen
bezocht, en door deze niet alleen door geheel Europa verfpreid, maar ook naar Amerika
gebragt werd, alwaar, volgens het verhaal dcrReizigers, vele foorten zijn; danmenmoet
dit eerder aanmerken als verfcheidenheden in de kleur der Vederen, dan foorten, ont-
ftaan door verandering van luchtsgeftel en voedfel.
B E S C H R I J V I N G .
De grootte en geftalte van dezen fraaijen Vogel komt veel overeen met onze gewone
Hoenders; de lengte van denBektot aan het einde van denStaart, is nagenoeg twintig
duimen; de Vlerken ftrekken zieh een’ duim lang over het begin van den Staart, die
nederwaarts gebogen en kort is; op den Kop hebben zij eene foort van heim, achter-
over gebogen, en paarsachtig van kleur; de Hals is van boven kaal, en onder denBek
hangen twee roode Lellen; de Hals is verder roiidom naar den Rüg en Borst toe,
Z z zzz 2 met