P H A L A R O P ü S
P L A T Y RHI N C H U S.
D E
BRE EDB EKKIGE
F R A N J E P O O T .
sk_/ommige Vogelfoorten onthouden zieh in bijzondere landftreken,
andere daarentegen zijn alom over den aardbodem verfpreid; fommige blijven in
bepaalde gewesten , andere hebben-overal hun vaderland, of worden ten minfte
dikwijls gevonden daar, waar zij niet eigenlijk te huis behooren. Die laatfte is
geenszins hec geval met ons tegenwoordig Voorwerp, het woont, gedurende den
Zomer, in het Noorden van Europa, en verhuist tegen den Winter van daar
längs de Kaspifche zee naar Az ie , het Zuiden van ons Werelddeel is.aan hetzelve
onbekend, en het vertoont er zieh alleen nu en dan in zijn winterkleed bij
eene afdwaling van zijne reisgenooten. In groote gezelfchappen neemt de p h a l a -
r o p u s zijnen togt aan, en zorgen zoo veel immer mogelijk, bij elkander te blijven.
Wij hadden niet verwacht, in de gelegenheid te komen., om de afbeelding van
dezen zeldzamen Vogel den Liefhebberen te zullen mededeelen, en dat nog wel in
zijn Zomer- en Winterkleed; tot het laatfte zijn wij in ftaat, doordien in de
maand November 1824 een dezer Vogels gefchoten werd bij Groningen; deze
nu bevindt zieh tegenwoordig in het Muföum der Stad, en is door den Wel-Edelen
Hoog Geleerden Heer v a n s w i n d e r e n ons goedgunftig ter afbeelding mede-
gedeeld. Tot het eerfte door de bereidwilligheid van den Hoog Edelen Heer
temminck, die een andere Vogel uit zijne aanzienlijke en uitmuntende Ver-
zameling daartoe befchikt heeft. Het verfchil in kleeding van dezen Vogel is
aanmerkelijk; wij zullen nu overgaan tot de
B E S C H R I J V I N G .
Het Winterkleed van de ph^EaropuS Ts minder fraai dan zijn Zomerkleed,
het heeft voornamelijk zulke fchitterende kleuren niet, fchoon op zieh zelf be-
fchouwd, genoegzaam om den Vogtl onder de aanzienlijke te rangfehikken. De
achterfte afbeelding op de nevensgaande Plaat vertoont ons Voorwerp na de
voorjaarsruijing; zijn Kop, längs den Nek en den Rüg zijn bruinachtig metzwart
op de einden der vederen. De voornaamfte flagpennen der Vlerken zijn zwait,
de volgende wit gezoomd. De groote dekvederen der Vlerken zijn zwartachtig
met wit, de kleine Dekvederen witachtig met zwart geboord, Boven het Oog
H h h h h h 2 heeft