CHAM. A B EJUS C A N T HAN US
CIIAKADMUS CANTIANUS.
D E
STRAND PLEVIER
M E T B E N
ONREGELMATIGEN HALSBAND,
o onze (teenachtige ftranden, aan de Noordzee, en aan de oevers van onze
Binnenmeren en Rivieren, onthouden zieh onderfcheidene Vogelfoorten, die daar
op de Waterinfekten, Wonnen en kleine Schelpdieren azen, en daar broeden en
voorttelen; onder deze Vogelfoorten behöoren ook de zoogenaamde Plevieren, in’
het Latijn Charadrius genaamdi en die nog al niet onaanzienlijk van kleur zijn,
en wel mooijer dan Vele andere Van die oeverbewonersj die anders Veelal grijs~
o f graauwachtig zijn; de fraaifte van die geflacht, en die in vederpracht ook voor
vele andere Vogelfoorten niet behoefc te wijken, hebben wij afgebeeld en be-
fchreven, in het derde deel dezes werks, plaat 28 en 29, Charadrius Pluvialis,
zijnde bij ons bekend onder den naam van Goudplevier, en op plaat 36 van
het derde deel, hebben wij de afbeelding gegeven van den Charadrius Hiaticula,
waarop onze tegenwoordige foort veel gelijkt, en op de daarna volgende plaac 45,
is afgebeeld deCaiidns arenaria, onder-den verkeerden naam van Charadrius, zijnde
dit eigenlijk Pieperts, en geen Plevieren; misfehien dat wij in het vervolg van
dit werk nog eene foort van Charadrius afbeeiden; zullende nu tot onzeri tegen-
woordigen overgaan en denzelven befchrijven.
B E S C H R IJ V I N G.
Het bovenfte Vogeltje, op de bijgaande plaat, is de afbeelding van een Mannetje;
het voorhoofd is wit, en ook boven de oogen is een wit vlekje, als eene wenk-
braauw; de keel, de borst en de buik zijn wit, loopende het wit van de keel tot
aan de oogen, en verfmalt als een onregelmatig ofgebroken halsbandje om den nek,
wordende hierom ook in het Fransch genaamd Plrnier a collier interrompu; van den
bek, die zwart is, tot aan de oogen, en van het eene 00g tot het andere, over den
kop, loopt een zwarte band, waarin aardig als befloten is het witte voorhoofd; de
zwarte band, die over het hoofd is, loopt uit over de oogen tot op het witte
D d d d d d 2 hals