GRUS CINEREA
DE E U R O P E S C H E
A S C H G R A A U W . E
K R A A N V O G E L.
T■LVti et a■lleen onder de Nederlandfche, maar ander ¡d de Europefche Vögelet,
is de Kraanvogel eene der graotflei .mj; kennen in Europa, van die geflacht,
Rechts eene foort; hij is gtooter dan de Ooijevaar en de Reiger, en van
pluimaadje,/ offchoon mec : geene fchitterende: ldeuren pronkende, niet onaan.
zienlijk, vooral door de- fraaije vedetbos, waarmede deze Vogel van achteren
verfierd is.
B E S C H R U V I N G .
Bijna over het geheele lijf is de Kraanvogel aschgraauw van kleur; de keel,
het achterhoofd en de ftrot zijn' iets donkerder dan de overige vederen van
het lijf; de bek is hoornachtig van kleur, en rood bij den kop; de kruin is
kaal en rood van kleur; de oogkringen zijn roodachtig; achter de oogen en
boven op zijde längs den hals is eene witte lange vlak, deze hebben in het
bijzonder de oude vogels; de jongen die Rechts een jjaar oud zijn, misfen die
kale piek op de kruin, of dezelve is maar weinig zigtbaar; de pooten zijn
zwart en lang, en een groot gedeelte boven de buiging der knien is zonder
vederen; er is tusfehen de twee fekfen, Man en V ijf, in het uiterlijke geen
onderfcheid; zij ruäjen maar eenmaal in het jaar, en zeer bijzonder is de
Kraan kennelijk aan de fraaije vederpluim die hij op zijne ftuit heeft, en ver-
oorzaakt wordt door dat de tweede foort der pennen van de vleugelen zoo lang
uitgroeijen en boogswijze in de hoogte achterover ftaan; de lengte van den geheelen
Vogel van den bek tot het einde van den ßaart is bijna elf palmen.
Cc c c c c A A N -