416 COLUMBA CUCULLATA.' GEKAPTE of NON-DUIF. ENZ.
te vullen. te vinden in het groote werk over de Duiven van den Heere c. j. tem-
minck, vraarvan eerstdaags eene editie in 8™. bij ons zal worden uitgegeven,) in welke
de nü« gheid yan hethouden van Duiven voldoende wordt aangetoont, en overtuigend
bewezen , dar äezel4 aan den Landbouw en (Econom.e een welberekend voordeel
aanbrengen, onaangezien het graan dat hen voorgeworpen, of door hun zelf van
het veld opgenomen wordt; zoo laat hij völgen, eenige optekemngen van den Heer
v i e t r i j , achtenswaardig Medelid van eerstgemelde, waardoor de dwalingen worden
Inmretoond in het te keer gaan van het houden van Duiven en Duifhuizen, hoofd-
zakeiiik hierop neerkomende: Het blijkt , zogt de kundige onderzoeker door eene
eenvoudige berekening, dat het verlies aanmerkelijk-is, het welk wij geleden hebben,
door de aflchaffing of ontvolking der Duifhuizen, en hoe zeer ons belang vorder
dezelve Wederom opterichten. Op het cogenblik van de mvoermg der wet tegeti het
houden H Duiven” telde men in Frankrijk, twee-en-veeit.g-duizend g e r n e « « ,
en men kan .er gerust »p„aan, dat er als toen ook evea zoo vele^Duifhuizen befton-
den, want hoezeer er in de fteden tgeene waren, en mem zelfe in de ommefireken van
Pariis Weinige telde, zoo vond men daarentegen twee, dne, ja vier Duiftoorens., in
fommige Dorpen, waaruit men zonder einige vergrooting veilig befluiten kan, om
zoo vele Duifhuizen als Gemeentens te rekenen. Er waren Duifhuizen in welke
tot driehonderd paar Duiven leefden , om echter ook hier eene-oniEegenzeggehjke
bälans optemaken, rekene men elk Duifhuis flechts op honderd paar, de ovenge,
en tot de voortteeling als anderzins ter zijde (teilende, lneruit blijkt dan, datcr e-enaantal
van vier millioen tvvee-maal honderd-duizend paar beftond, als men nu ieder paar
flechts öp vier jongen jaarlijks berekend, dan brengen dezelve de verbazende hoe-
veelheid van zestien millioen acht-maal honderd duizend Duiven voort, ieder Duif
op de achtdende of twintigfte dag uit het nest genomen, geplukt en fchoongemaakt
zünde. weegt vier oncen of acht lood, zoo dat het getal van jonge Duiven^opievert,
de »roote voorraad van vier millioenen, twee-maal honderd duizend ponden
gezond voOdfel, en in het algemeen, tot een laage prijs, en genoegzaam
verkriigbaar, tevens de confumtie van andere vleeschfpijzen m gelijken graad
vermindernde. Deze berekening op goede gronden bemstende, fchijnt belangnjk
senoeg om in eenige overweging te komen, en wäre het mogehjk de aaadacht yan het
Gouvernement daarbij te bepalen, daar het gemis van zulk een groote, gezonde.en
aangename voorraad van vleeschfpijze, door niets vergoed wordt, maar mtegendee
in plaats der Landbouw te bevorderen, haar nog daar te boven een verbazend nadeel
teebrengt, te weten: in het gebre.k van de mist, zoo zeer bevorderlijk-tot de
aankweek der onmisbare Hennip, er zijn voorbeelden dat bij gebrek van deze zoq
verwarnende en vetmakende mist, dezelve in fommige Dcpartementen, eve» zoo
dmir verkogt werdt, als het koprn.
T o t hiertoe volgden wij de aanmerkingen van den Heer v i e t r i j , en voegen alleen
hier nog bij:’ dat deze aanmerkelijke bijdrage van vleeschfpijze, jaarlijks het gewigt
eeiier kuddc van meer dan achtduizend Rundere» zou befpaaren, elk tegen vijf-
honderd ponde» fchoon aan de haak berekend; en indien wij eene verdehng van
a lle deze ponden over het groote flachtvee, in het algemeen wilden maken, zonder
acht te flaan op Huiden, Smeer, &c., da» zopden wij zulks kunnen doen door te
fteHen- ßooo Runderen ä 50b pond, i s 3,000000 ponden.
8000 Schaapen ä 50 p °nd, i s 40,0000 ponden.
. - - 4000 Varkcns ä 200 pond, is , . . . 800000 ponden.
uitmakende een getal van 18000 groote Slagtdieren, bedragende een
gelijk getal van 4200000 ponden.
voorwaar eenebelangrijke voorraad tot fpijziging eener groote menigte volks, en dat
deze berekening hoe zeer ook in 9t oog vallende 9 eehter ten aanzien der vruc tbaar-
heid, en hare voortbrengfelen 9 zeer gematigd is » älsmede dat dezelve met flechts voor
eene bloote befpiegeling gelden moet, dit blijkt duideüjk, mdien wij flechts de
ondervinding, geftaafd door vele natuurkundige o»derzoekmgen ra,adplegen ., deze
leert ons, dat de vruchtbaarheid van het Duivengeflacht, de opgemelde berekening
zeer verre te boven gaat, en wij zie» met verftommende bew.ondertng de verbazende
Vermögens wrifce de natpur bezit,, om Este fchepfete> yftqrttqplanten e»
t e ' vermenigvuldigsn.