4 2Ö * S y l v i a A T R I C A P lL L A . D e z w a r t k ö p p i g e Z a n g e r :
a a n t e k e n i n g e n .
Het Mannetje zorgt geftadig voor zijn Wijfje, hij brengt haar ophetnest kleine
Vliegjes en Vf'ormpjes, welke hij voor haar vangt gedurende dat zij zic te broeden,
ook broeit hij op zijn beurt de Eijeren; het nestje is meest bij den grond geplaatst,
tegen eenen digte doorneitruik die het geheel bedekt; men vindt er gemeenlijk vier
ofzes Eijeren in, welke eene rosachtig-gele kleur hebben, mct kleine bruine vlakjes;
in de noordelijke gedeeltens van Europa, broeit dit foort van Vogeltjes Hechts een-
maal, maar in warmer landen, als hetzuiden vanFrankrijk en Italien, doen zij zulks
tweemaal; en dit is algemeen van de meeste Vogelen, daar zij allen hunne hoedanig-
heden en Ievenswijze veränderen, naar mate der luchtftreek waar zij zieh onthou-
den, en deze eigenfehap is algemeen, zoo wel aan de Uitlandfche als Europefche
luchtbewoners.
Men kan dezen Vogel zeer goedin eene kooi opvoeden, van alle deZangeis ge-
wend hij zieh het gemakkelijkst aan dien ftaat van bedwangj bij Nachtegalen geplaatst
gelukt het dikwijls dat zijne ftem zieh geheel verändert, en dat hij na verloop van
eenige weken, even als dezen, aanvangt tezingen.
Voor eenige tijd had de Wel-Edele Heer A. F. L am mens te. ter Goes, degoed-
heid ons het Mannetje te zenden, en»aäh den "Wel-Ed: Heer C. J. Temminck zijn
wij het Wijfje en deze Befchrijving verpligt.