4o* S Y L V I A M 0 D U L A R 1S. D E W IN T E R Z A N G E R .
dezcifdc, Deze z a n g e r Word nimmer in eenig faifoen vet, maar hij is, wat
zijn bekleedfel betreib, veel beter uitgerust, dan eenige andere , als veel
digter in de veeren zijnde.
Ä - A N T E E K E N I N G E N .
Deze Vögelen doen hnnne togten, in gezelfchap van elkanderen, men ziet
hen troepsgewijze in het laatst van de Maand Odtober, en in het begin van de
Maand November aankomen, zij ibrijken alsdan op de heggen neder , en vliegen
yan het eene kreupdboschje, in het andere, altoos laag bij den grond, het
is geen zeer fchuuwe Vogel, maar hij Is gemakkelijk te vangert, bezit
de vlugheid niet, aan andere Zangers eigen, en zijn gefiel fehijnt te
deelen in het ftramme en verftijvende van den Winter. Het gewoone geluid
van dit Vogeltje is bevende, het is een foort van zachte triliing,; welke hij
aanhoudend genoeg doet hooren , daar en boven heeft h ij, eene kleine
kwinkeleerende wildzang , d ie , alhoewel klaagachtig en eenzelvig, aangenaam
is om te hooren, in een jaargetijde, waarin alles zwijgt, ' doorgaans 'is het
tegen den avond, dat het beestje mild, en het aanhoudentst is. In hec
hardfte Van het flrenge faisoen, nadert hij de koornfehuren en dorsch-
vloeren, om uit het ftroo eenige weinige graankorrels op te pikken. Hij
verdwijnt in de I.ente uit die oordeny in welke men hem des Winters
ontmoet, alsdan vefdiept hij zieh, in de groote bosfchen, en keert naar
de gebergtens terug , meestäl naar die van het Noorden , van welke hij in
den Herfst fehijnt overtekomen, en op welke hij in den Zomer zeer gemeen
is. Hij nestelt ondertusfehen in dit Land, maar men ziet hem
gedurende dien tijd echter zeldzaam , hij bouwt zijn nest laag bij den grond,
zeli op den grond, en maakt het van Mos aan de buiten zijde, en van
Wol en dergelijke zachte ft offen, van binnen-, het Wijfje legt vier of vijf
eijertjes, van een mooije blauwe kleur, zonder vlekken.