a til t í a : o t e c i c a I
S Y L V I A S U E C I C A
HET B LA AUW BOR ST JE.
O m de vmre Limiten -en tiiensichéidnigen afiepcrken, . aan welke dich diet
Gevogelte bepaald, zoude even zulk eene dwaze onderneming zijn, als het
eigentlijke .en volfirekte vereenigingspunt .Ce willen atowijzen, waar zieh de
eene firoom dn den anderen overgiet — intusfehen is het zeker , en de
ondervmding bevestigd zuiks: dat de onderfcheidene Gewesten , door Dieren-
Joortien bewüond worden,, die in andere deelen der waereld, niet aüeen
«immer verfchemen, maar daar .zeig niet zouden können beftaan; denken wij
flechts aan het verplaatfen van de onder de Linie gebeorene fchepfelen, en de
°P Nm>a Zembla woonende wezens, eene omgekeerde venhuizing van dezelve,
zou behalve het gemis aan eigenaartig voedfel, de eene, daddijk door koude
doen verkleumen, terwijl de andere te vergeefech naar adem hijgende, door
de hitte fiikken moest — ■ hoe wist deze regel ook doorgaat, is het tevenwel
blijkbaar., dat de fchepfelen in het gemeen, ach aan eenige graden van hitte
of koude niet verbinden, .-en hoe zeer. dezelve altoos de temperatuur van die
luchtftreken onder welke zij gebooren zijn, hij voorkeur beminnen, zoö
doen zieh fomtijds redenen op; welke hen gewigtig genoeg voorkomen, om
.zieh daarvan, op eenen aanmerkelijken afftand zelfs te verwijderen.
B E S C XI R IJ V. I N G.
Het voorwerp waarover wij bij dezen handelet»; en waarvan in het jaar
1810. twee of drie fluks te Hardermjk, gevangen werden, bewoond veeläl, de
ftruiken en wildernisfen ym althans geduurende den zomer, aiwaar dit Vögeltje
zieh alsdan, zoo hier als elders, aan oevers en andere waterachtige plaatfen, in
het digtst van Heesterboschjes verfchuilt, op de aarde een nest bouwt, en vijf i zes
langwerpige groenachtige eijertjes legt. Het Mannetje, heeft een fchoone, hemel-
iblaauwkleurige keel en borst, van waar zijn naatn ontleend is , bij lin n jE ü s , is
deze Vogel bekend onder den naam van Motacilla Suecica, wat hiertoe aan-
Ieiding gegeven hebbe, is niet wel dptefporen, want hoe zeer geheel Earofa
hun ter woonplaats flrekt, is het tog Zweeden, en de verdere Noordelijke
deelen niet, in welke hij zijnen hoofdzetel vestigd. Wat verder de Vogel
betreft, zoo is dezelve op de rüg donker - bruin, en witachtig van buik,
Mmmmm de