VANELLUSMELANOGASTER.
D E
GRUZE KIEVIT.
rJ
.n het eerste deel dezes Werks, plaat 36, gaven wij de afbeelding van dien
fraaijen, alhoewel gemeenen Vogel, die reeds vroeg in het voorjaar, na-
dat ons de gure winterj verlaten heeft, en de aangename Lente begint te
naderen, op onze weilanden terugkomt, zijnen eigenen naam, onder eene
fnelle vlugt, längs de velden roept, en door het Kievit, Kievit, zieh
m de verte reeds doet hooren; en alhoewel het geen aangenaam gezang
is, hoort het toch ieder onzer met genoegen, en de Vogel is daardoor
en daarbij, algemeei) bekend. In de bij bovengemelde afbeelding gevoegde
befc'nrijving, zeiden wij, dat de Kievit behoorde onder dat geflacht, in
het Latijn genaamd Tringa, en befchreven denzelven dus onder den naam
Van Tringa Vanellm, doch daarna geoordeeld zijnde, dar dat geflacht te
groot was, heeft men daarvan eene betere verdeeling gemaakt, en er
eenige foorten van afgenomen, hebbende de Strandloopers den geflachtsnaam
Van Tringa behouden, en de Kievit dien van Vanellus bekömen; ingevolge
van deze verandering wordt dan nu de gewone Kievit in het eerste deel
äfgebeeld, genoemd Vanellus Cristatus, en nu zullen wij van eene andere
fbort de afbeelding en befchrijving geven, welke zieh 00k in ons Vaderland
Oüthoudt, niaar veel zeldzamer, en niet zoo zeer op de Weilanden dan
wel aan de kanten der Rivieren en Binnenwateren. Deze Kievit is op verre
na zöo fraai niet van vederen, als de eerste afbeelding, en over het geheel
grijsachtlg van kleur , Waarom dezelve dan 00k ter onderfcheiding d e g r i j z e
k i e v i t genoemd wordt, in het Latijn Vanellus inelanogaster, zijnde dit de
tsvee foorten van kieviten, die zieh in Europa onthouden.
B E S C H R IJ V I N G.
De gfijtte kievit op de bijgaande plaat, äfgebeeld in zijn Zomer- en in zijn
Winterkleed, ruit tweemalen in het jaar, hetgeen de kleursverandering
veroorzaakt. In het voorjaar na de ruijing, zijn Zomerkleed bekomen
hebbende, vertoont de Vogel zieh als de voorste afbeelding np de plaat, de
F f f f f f a KoP»