ALCA TORDA
H O R N O T IN U S .
DE JONGE
PAPPEGAAY-DUIKER.
D e Onderfcheidene foorten van die geflacht, worden door linNjEus in zes
hoofdfoorten verdeeld, en door hem in de volgende orde bepaaldelijk opge-
geven, te weten: Alca Torda, Alca Impennis, Alca Arctica, Alca Lomtia ■
Alca Grijlle, en Alca A lle, eene rangfehikking, welke hij grond op deze
algemeene kenmerken: dat dezelve zonder achtervinger aan de Pooten, en de
drie voorste met zwemvliezen geheel te zamen verbonden zijn ,> hebbende de
Pooten zeer achterwaards geplaatst, en de Dijen in den Buik als verholen,
voorts de Bek regt en fcherp, zoo als bij het eerstgenoemde foort plaats
vind, of wel aan de zijden plat, en overdwars gegroefd, zoo als bij de
twee laatsce het g e v a l.is , bij, allein ongetand, het zij dan kort, te zamen
gedrukt , of verheven tond., doorgaans overdwars gegroefd, bultig aan de
wortel van de onderkaak, en de Pooten drievingerig, immers bij de meesten. Nog
fpreekt t iN N iu s van een kleine geftreepte Vogel, welke hij Zee-Aakßer
jioemt; deze is bekend bij E d w a r d s , onder den naam van Groenlandfche
Puify zwartachtig van boven, met nog donkgrder zwarte dwarsftrepen, van
onderen wit, met aschgrauwe dwarsftrepen , de Wieken wit en zwartbont«
Bek en Staartpennen zwart, en de Pooten vuil vleeschkleurig.
In het vierde deel van dit ons werk, gaven wij op pag. 359 en 360. de
Afbeelding en Befchrijving van een dezer Vogelfoorten, en wel van het derde
foort, door l in n ä u s opgegeven, zijnde de Alca Arctica, of Zee- Pappegaaij,
welke, zoo wel in kleur, als andere kenmerken, nog al aanmerkelijk verfchilt,
met ons tegenwoordig voorwerp , het welk, gelijk wij zeiden, als het eerfte
foort, bij dien Autheur voorkomt. Reeds hebben wij bij gemelde befchrijving
doen zien: dat door gm e l in , wel twaalf foorten dezer Vogelen worden opgegeven,
welke allen ons echter toefcheinen dezelfde te zijn, die linn^us-
noemt, Hechts door eerstgenoemde meer bepaaldelijk onderfcheiden, of misfehien
00k wel eens in derzelver varieteiten, of om beter te zeggen, in derzelver
groot verfchil in veeren en kleuren, naar maate de ouderdom dezer Vogelen
(iets het welk in dit geflacht zeer in het 00g loopende is ,) opgetekend. In
hoe verre nu deze algemeene en bijzondere kenmerken, toepasfelijk zijn,
op ons tegenwoordig voorwerp, ■ zal uit de volgende Befchrijving, en de*
daarbij behoorende Afbeelding, kunnen blijken, welk een en ander vervaar-
digd is, naar een dezer Vogelen, die op het Eiland Texel gelchoten zijnde,-
ons door den Hoog-Geleerden Heer Projesfor j. c. roozeb oom, te Harderwyk,
goedgunstig is medegedeeld.
B E S C H R IJ V I N G.
De grootte van de Alca Torda van' EiNN^us, is, gemeten zijnde van de
punt des Beks af, tot aan het uiteinde van den Staart, ongeveer 18 ä 20 duimen,
K k k k k 2 de