
scherpe Duizendknoop».
Hoogduitsch. Scharfer Rnöterig.
Engelsch. Biting Persicaria.
Nederduitsche bijnaam. Waterpeper.
B lo e it in Julij, Augustus en September. 0 .
O ctandria, trigynia) Achthelmigen, driestijligen
Natu url. R a n g . volgens L inn. X II Oleraceae, Moesgewassen. Polygoneae, Decandolle.
Geslachts kenmerken. Perigonium (c a ly x coloratus) 4-6-partitum persistens; de gekleurde kelk is
4 -6 -d e e lig , blijvende. Stamina 5 -g , saepius 8; Meeldraden 5- 9, doch meestal 8 in getal. Ovarium
2-3 stylos totidemque stigmata gerentia 5 het vruchtbeginsel draagt tw ee o f drie stijltjes en even zoo
v ele stempeltjes. Cariopsis (semen 1) ovata aut triangularis j één eirond of driekantig zaad.
Soortelijke kenmerken. Floribus 6-andris, semidigynis; met 6-helmige , half-tweestijlige bloemen.
F o liis lanceolatis undulatis immaculatis; de bladen lancetvormig golvende ongevlekt. Spicis filiformi-
bus, subnutantibus; aren draadvormig, een w e in ig knikkende. Caule erectoj steng regtstandig.
D e sten g is rolrond, met gezwollen knopen, ten la a tste rood va n kleur, g e lijk de geheele plant
b ij volkomene rijpheid roodachtig wordt. D e aren z ijn eindelingsch, eenigzins w ijd , aan den
top d ikw ijls knikkende. D e bloemen z ijn v r ij groot, groenachtig-rood v a n 'kleur, van buiten
met klierachtige stippen bezet, door welk kenmerk, als ook door den hoogst scherpen peperach-
tigen smaak va n h et geheele kruid, deze p la n t van de k le ine Duizendknoop en de overige
soorten v a n Polygonum zich duidelijk onderscheidt. . D e z e stippen z ijn vooral zigtbaar in den
rijpen vruchtkelk, waarom zoodanig een kelk, een weinig vergroot is afgebeeld b ij a. De
s tijltje s z ijn in deze soort twee in getcd, doch aan den voet zamengegroeid. l i e t za a d , eenigzins
vergroot afgebeeld b ij b, is bruin en zamengedrukt. D e p la n t groeit te r hoogte van 3 tot
5 palmen .
Groeiplaatsen. In vochtige losse gronden, in slooten langs de weilanden, enz.
Algemeen door het gansche land.
H uishoudelijk gebruik. Het kruid is zoo scherp, dat men de tong brandt door het te kaauwèn. "Bij
paarden gebruikt men hetzelve u itwendig in pappen, om gezwellen w e g te nemen en zweeren te zuiveren
j de huzaren leggen alzoo de gekneusde bladen op on tvellingen door den zadel gemaakt welke hierdoor
genezen. Men w il dat de p lant de vlooijen verdrijft en dat de vliegen en muggen nie t zullen
komen aan vleesch, dat met het sap van deze plant is bestreken, en van daar is het ook vlooi- en mug-
g en -k ru id genoemd. — Alles volgens houttuijn. De schapen laten de p lant staan (mattuschka) en de
koeijen raken hierdoor aan h e t bloedpissen (brugmans), terwijl ook de melk door het gebruik dezer
p lant eene schadelijke eigenschap verkrijgt, beckmann. De geheele plant levert eene gele verw op. Liutf-
Flora Suec.