
thijmbladige Eerenprijs.
Hoogduitsch. Quendelhlättriger Ehrenpreis.
Engelach. Smooth Speedwell. Paul’s Betony.
Nederduittche Bijnamen. Eerenprijs-wijfjc. Veld-Eerenprijs.
Bloeit in April, Mei en Junij If.
D i a n d r ia , m o n o g y n ia ; Tweehelmigen, èénetijligen.
Natuurl. Rang volgens L in n . XL. Personataej Grijnsbloemigen. Khinanthaceae, D e c a n d o l l e .
G e s l a c h t s -K e n m e r k e n . Corolla limbo 4-partito lacinia inflma angustiore; de bloemkroon met eenelj
Tierdeeligen boord, 'de onderste slip smaller dan de overigen. Capsula 2-locularis; de zaaddoos tweehokkig.
S o o r t e l i j k e K e n m e r k e n . Foliis oppositis obtongis crenatis calycibnsque glabris; met de bladen tegenovergesteld,
langwerpig , gekarteld en , even als de kelk, onbehaard. Hacemis èlongatis, floribus distaiitibusj
de bloemtrossen uitgerekt, met van een staande bloemen. Caute adscendente ; de steng opgaande.
I k heb in mijne Flora KelgH Septentrionalis I , p. 18, deze soort gebrogt lot die afdeeling van het gedacht
Veronica, welke alleenstaande bloemen heeft. Men kan dezelve echter even zoo goed plaatsen in de eerate
afdeeling en wel na No. 13, wanneer men de vereeniging van bloemen beachouwt ala eenen eindelmgachen
aarvormenden tros (racemus spicatus) en de daarbij staande bladen niet a lt gewone bladen, maar a lt
bloeibladen (folio floralid), gelijk dit uit de afbeelding zigtbaar genoeg is.
De steng ia opgaande , run onderen wortelmakende. De bladen tegenovergesteld, doch de bloeibladen meet
overhoeksch; de eerste meer ovaal of rondachtig, de laatste meer langwerpig. Men zie t l i j a de bloem-
kroon, welke iets grooter is dan de d deelige k elk , en bij b de omgekeerd-hartvormige, zeer zamenge-
drukte zaaddoos, welke mede iets grooter ia dan de kelk , van loven klieraehtig zachtbehaard en voort
tien van het lang aanllijvend vrij lange stijltje . Z ij verheft zich zelden hooger dan éinen palm.
Verscheidenheid 0 humifusa (D ic k s o n ) ; nederliggend; racemo terminal!, met eenen eindelingschen tros.
Foliis cordato-snbrotundis, creanlatisj de bladen hartvormig-rondachtig en gekarteld. Caulibus repentibus j
de stengen kruipende.
G r o e ip l a a t s e n . Op zandige, vochtige, opéne gronden.
Zij groeit, volgens d e G o r t e r , in de weiden van het huis te Zandhorst in Holland, te Heemie in Over-
ijaeel en elders aaa de wegen en kanten der slooten , ook in de moeshoven op sommige plaatsen; volgens
M e e s e in Friesland in menigte; volgens den Hoogl. K o p s bij Haarlem en Leiden; volgens de» Hoogl.
M u ld e r te Leiden; volgens den Heer V r ij d a g Z ij n en bij 's Gravenhage ; volgens den Heer S c h o l 1 bij
Dordrecht; volgens den Heer M iq n e l veel te Ootmarsum en elders in Overijssel. Ik zelf heb haar zeer dikwijls
aangetroffen, als bij Utrecht, Arnhem, Rheeie; bij Kuilenburg, Vianen, Heikop en z.; als ook te Helpen
Haren , Paterwolde en . elders bij Groningen op heidelanden en in de weiden zeer gemeen.
De Verscheidenheid, aan hare kruipende stengen, hare zeer kleine rondachtige bladen wèl te kennen, is
door .den Hoogl. B e r g sm a op den Sijpenberg te Velp boven Arnhem verzameld.
H u is h o u d e l i jk G e b r u ik . Wordt met graagte gegeten door paarden, runderen, schapen en varkens.
(G u n n e r ).