
CHENOPODIUM rubrum.
roode Gmzevoet.
Hoogduitsch■ Rother Gansefuss.
Engehch. Red Goosefoot.
Tsederduitsche Bijnaam, Ganzevoet.
Bloeit in Augustus 0 .
P e n t a n d r i a , d i g y n i a j Vtjfhelmigen, tweestyligen.
Natuurl. Rang volgens L in n . ’XII. Oleraceae, Moesgewassen. Cheüopodeae, D e c a n d o l l e .
G e s l a c h t s K e n m e r k e n . Calyz 5-partltus persistens, nee tnberculosus, nee post inflorescentiam accre-
tu s ; de kelk 5-deelig, blijvende, nbch knobbelig, noch na den bloeitijd aangegroeid. Stylus 2-fidus, stigmata
•2—3; het stijltje 2-spletig, met 2 of 3 stempels. Semen orbicnlare nudum; het zaad schijfrond naakt.
S o o r t e lij k e K e nm e r k e n . Foliis orato-rhomhoidalibns , obtusiusculis , dentatis ; met mrond-ruitvormige,
stompachtige, getande bladen. Racemis ereetis, compositis, snbfoUosis , caule breviorrbns j de bloemtrossen regt-
standig, zamengesteld, een -weinig bebladerd, korter dan de steng.
De steng is regtstandig gesleufd, met dikke vleeschachtige glinsterende, diep- en stomp-gelande linden. Be
noemen zijn in digte helladerde trossen in de o heel. der bladen ver eenigd t deze trossen «orden,, even ,1,
i e linden, naar den top der eteng toe, al kleiner en kleine r , maar behouden nagenoeg den,elf den vorm.
De noemen, waarvan men er eene zie t a f geheeld bij a , zijn onaanzienlijk en roodaehtzg van kleur. B,
zaden , waarvan men er een vergroot zie t bij b , zijn zeer klein, brmnachtig-zwart. De eteng groeit ter
hoogte van 5 palmen.
De geleele plant heeft eene roodachtige k leur, welke vooral op sommige plaatsen donkerder wordt. Wanneer
ie plant nog zeer jong ie , gelijkt z ij veel op Blitum Tirgatum en is hiermede meer dan eene verwisseld.
De in deze Flora, No. 5 4 , onder den naam van Chenopodiiim rubrum, afgebeeldi p la n t, behoort tot ie
Chenopodium yiride L. o f de Chenopodium album y Yiride, gelijk d it reeds is aangeteekend m »»««
Flora Belgii Septentrionalis I. p. 226.
G r o e ip la a t s e n . Langs de wegen, bij vervallen gebouwen, in moeshoven en bij mesthoopen.
Zii wordt door d e G o r t e r als eene algemeene plant vermeld. Op de genoemde groeiplaatsen en vooral op sterk
bemeste gronden is zij werkelijk ook zoo algemeen, dat het mij niet noodig schijnt, meer bijzondere groeiplaatsen
op te geren. De afgebèelde plant is van de Scharmer, in de Provincie Groningen.
H u i s h o u d e l i j k G e b r u ik . Het vee Iaat de plant meest onaangeroerd (H o u ttu y n ). Als dobdeljjk voor
varkens reeds opgegeven door T r a g n s , naderhand door L in nm u s en M a t t u s c h k a . Schoon deze plant
als verdacht beschouwd wordt, heeft nogtans de Heer F a v ro d dezelve meermalen door koegen, schapenen
geiten, zonder eenig nadeel, zien eten; doch nooit door paarden of varkens.