
GAREX pilulifera.
Rondzadig Rietgras.
Hoogduitsch. P illen Segge.
Engelsch. Round-headed Garex.
Bloe it in April en Mei. lf.
Monoecia triandria; É cn h u iz ig e n , d riehe lmigen.
N a tu ur l. R a n g volgens L inn. III. Calamariae ; Bi esachtig en. Cyperaceae, Decandolle.
Geslachts kenmerken. Flores monoeci aut rarius d io e c i; de bloemen éénhuizig o f zelden twee-
hüizig. Spiculae nunc an drogynae, nunc unisexuales; de bloemaartjes dan eens van tweederlei
k un n e , dan weder alleen éénkunnig. Stigmata duo v el tria; de stempels twee o f drie in getal.
Urceolus persistens, ovarium et postea semen inc lud en s, apice perforatus, capsulaeformis; de vrucht
bestaat uit een blijvend vruchtzakje, het vruchtbeginsel en naderhand het zaad bevattende, aan
den top doorboord, en gevormd als eene zaaddoos.
S oortelijke kenmerken. Spicis femineis subternis approximatis elliptico-subrotundis; met de vrouwelijke
aren omtrent drietallig bijeen geplaatst, ovaal-rondachtig. Fructibus subrotundis breve
rostratis pubescentibus; d e ’ vruchten rondachtig, met eenen korten sn a v e l, zachtharig/ Culmo de-
cumbente; met nederliggenden halm.
Onder de talrijke onzer inlandsche soorten van Rietgras met 3 stempels, is deze op onze zandgronden
a l v rij algemeen en onder anderen w e l te kennen aan de zwa khe id der ha lm en , die
d ikwijls nederliggen o f , zoo a ls de a fb e e ld in g a a n w ijs t, benedenwaarts gebogen z i jn ; aan de
drie vrouwelijke a r e n , welke ongesteeld en zee r d ig t b ij elkander g ep la a tst z ijn en eindelijk
aan h et bejiaarde der omgekeerd-eironde en gezwollen vruchtjes. D e ze soort is a f geheeld met
nog n ie t geheel rijpe vruchtjes, in welken toestand de meeste Carices het kennelijkst z ijn .
E r is ééne mannelijke aa r aan den top des h a lm s, lancetvormig o f langwerpig, bestaande uit
lancetvormige, ligtbru ine, aan den rand a ls verdroogde k a f b la a d je s, met eene groene middel-
nerf. Men zie t èèn dier k a f blaadjes afgebeeld b ij a. Mr z ijn twee o f drie vrouwelijke aren,
d ig t b ij elkander g e p la a ts t, rondachtig, bestaande u it k a f b la a d je s, die iets korter, breeder en
meer donkerbruin, a ls roestkleurig, z i jn , dan de k a f blaadjes der mannelijke a a r , doch even
zoo met eene groene m id d elne rf en w itten als verdroogden ra n d voorzien (b). D e vruchten zijn
iets .korter dan de k a f bla a d jes, omgekeerd-eirond o f rondachtig, met talrijke korte zachte
haartjes bedekt. M en zie t eene nog onrijpe vru ch t, met hare drie stem p els, vergroot afgebeeld
b ij c. D e p la n t groeit i , 2 , . soms 3 palmen hoog.
Groeiplaatsen. Op opene zand- en heidegronden..
Zij is door rainville gevonden te H u lzen bij N ijm eg en , op de duinen te Scheveningen en bij Haarlem
; door den Heer de beijer bij N ijm eg en ; door mijzelven bij de B i ld , Drièbergen, Doorn en elders
op de zandgronden van de prov. U trecht; te Rheede boven Arnhem en elders in G e ld e rlan d ; te V a l-
kenswaard bij Eindhoven en te H a r en , Harendermolen en Paterwolde bij Groningen.
Huishoudelijk gebruik, als bij de Carex d io ica , N°. 466, is opgegeven.