
CHAEROPHYLLUM temuluni.
dronkemnakende Kervel.
Hoogduit sch. Berauschender Kälberkropf.
Engeltch. Rough Cow-parsley. Rough Chervil.
Nederduitsche Bijnamen. Wilde Kervel, (ruigachtig Ribzaad , v. H. FI, Belg, Sept. I. p. 249)
Bloeit in Junij en Julij g.
P e n t a n d r i a , d i g y n i a ; Vijfhelmigen, tweestijligen.
Natuurl. Bang volgens L in n . XLV. Umbellatae, Schèrmbloemigen,
G e s l a c h t s K e n m e r k e n . Fructus subconicus , ecostatus , evittatus, glaber, raphe sulcata; de vrucht
bijna kegelvorniig , zonder ribjes of bandjes , onbehaard , de zaadnerf gesleufd'. Involucrum subnullum ; genoegzaam
geen omwindsel. Flores a lbi; de bloemen wit. — Folia admodum. divisar; de bladen zeer verdeeld.
S o o r t e li j k e K e n m e r k e n . Caule aspero maculato, geniculis tumidis ; met eene ruwe gevlekte steng,
de knobbels gezwollen. Foliis subbipinnatis s utrinque hirsutiusoulis , foliolis ovatis oblongis incisis denticulatis,
de bladen bijna dubbel-gevind, aan weerszijden ruigaelitig, de blaadjes eirond , langwerpig, ingesneden, fijn- j
getand. Involucellis reflexis cilia tis; de o'mwindseltjes teruggebogeh en gewimperd. Umbellis nubilibus eer-
«uis j de bloemschermen vóór den bloeitijd nederbuigênde. 4..yf
Deze plant is zeer kennelijk aan de opgerigte, rolronde, ruwe en ruiglehaarde, met roodachtig-paarsch
vlekken bezette, sten g , welke onder de inplanting van elk blad zeer dik-gezwollen is. De bladen zijn
doorgaans dubbel-gevind, de blaadjes breed vindeelig-ingesneden en fijngetand. De bloemschermen
gelijken veel op die van Chaerophyllum sylvestre (Fl. B a t. No. 393), maar zijn vóór de opening der
bloemen knikkende. Het omwindsel is dan eens afwezig., dan weder bestaat het uit een enkeld blaadje.
De stralen zijn eenigzins ruw. De blaadjes van het omwindseltje eirond-laneeivormig. Men ziet bij a
van ter zijde' één der bloempjes; bij b , vergroot, een der omgekeerd-hartvormige bloemblaadjes, welh
in dezelfde bloem zeer ongeïijk van grootte z i jn ; bij c de v ru ch t, welke glad en slechts zeer weinig
gestreept is. De plant verheft zich ter hoogte van 5 tot 8 palmen.
Het naauwkeurig onderzoek der vrucht heeft mij geleerd, dat S p r e n g e l deze soort ten onregte tot het'
geslacht Myrrhis heeft gebragt en dat ik mij dus , door het gezag van dezen grooten Natuurkenner
niet had moeten laten verleiden, om (in mijne.Flora Belgii Septentrionalis I , p . 248) deze-plant
Myrrhis temula te noemen. — Van het geslacht Myrrhis kan ons de Myrrhis odorata van S c o p o li,
niet deszelfs vleugelachtig-uiistekende kanten der vrucht een goed denkbeeld geven.
G r o e ip l a a t s e n . Op vochtige schaduwachtige plaatsen, in de heggen en z ., zoowel op zand* als op
klei-g ronden. . '
Zij groeit, volgens d e G o r t e r , op vochtige schaduwachtige plaatsen, omtrent Harderwijk, ’sH a g e , Haarlem
Zwol enz.; volgens den Hoogl. R e in w a r d t overal in het kwartier van Zutphen; volgens den Heer de
B e ij e r te Nijmegen ; volgens den Heer K u ijp e r van W a s c h p e n n in g b i j Breda. Ik ze lf heb haar gevonden
op vele plaatsen bij Utrecht, de B ild , Zeijst enz.; te Velp en Rheede bij Arnhem; te Valkenswaard bij
Eindhoven • te Hoogezand, Tolbert,. Ma rum en elders in de Prov . Groningen ; ook overal in de omstreken der
stad Groningen, zoodat zij eene der algemeenste planten van ons Vaderland schijnt te zijn.
H u i s h o u d e l i j k G e b r u ik . P a l l a s hield ze voor vergiftig, gelijk de naam reeds deze plant als verdacht
doet voorkomen; maar G m e lin had ze onschadelijk bevonden en B r u g m a n s heeft hiervan eene vrij aan-
merkelijke gi ft genomen, zonder eenige merkbare gewaarwording van vergift: alleen scheen hij iets verdoovends
hierdoor té gevóelen. Gedroogd zijnde is zij geheel onschadelijk. Zie zijne Eissertatio de plantis venenalit,
p . 5 3 , nota d. In de heggen doet zij nadeel.