
PEDICULARI S sy lv a t ica .
boschachtig Kartelblad.
Hoogduittch. Wald Lausekraut.
Engelsch. Pasture Lousewort.
Bloeit in Mei en jubij. 2f,
D i d y n a m i a , a n g i o s p e r m i a ; Ttceemagtigen , bedektsadigen.
Natuurl' Rang volgens L in n . XL» Personatae, Gnjnsbloemigen. Rhinanthaceae, D e c a T i4 o l i e .
G e s l a c h t e K e n m e r k e n . Calyx rentricosus, 5%fidus; de kelk buikig, 5-spletig. Corolla tubulosa;
ringens, labio superiore compresso galeato, saepius emarginato, inferiore plano patulo trilobo; de bloemkroon
buisachtig, kaakvormig, de bovenlip zamengedrnkt, gehelmd, meestal uitgerand, de onderlip vlak openstaande
en 3-lobbig. Capsula compressa mucronata, saepe obliqua et calyce longior; de zaaddoos zàmengedrukt, gepunt,
dikwijls schuins en langer dan de kelk.
S o o r t e l i j k e K e n m e r k e n . Gaule basi ramoso; met eene aan den voet getakte steng. Foliis pinnatis,
pinnis ovatis acute dentatis; de bladen gevind, met eironde spitsgetande vinnen» Calycibus oblongis, inflatis,
inaequaliter 5-fidis crlstatis ; de kelk langwerpig, opgeblazen, ongelijk 5-spletig kamvormig» Corollae galea
obtusa truncata, acute 2-dentata; de bovenlip der bloemkroon stomp, geknot, spits 2-tandig.
Deze plant is door hare meerdere kleinheid en andere opgegevene kenmerken vrij gemakkelijk te onderscheiden
van het moeras Kartelblad (.Pedicularis palustris) , a f geheeld in deze Flora No. 417. Men zie t hij a de
geheele bloem van ter zijd e , bij b de bloemkroon van voren gezien, waarbij men duidelijk opmerkt, hoe
de bovenlip der bloemkroon zamengedrnkt is , de onderlip daarentegen v la k , met 3 ronde nagenoeg even
groote lobben voorzien; bij c eindelijk den stamper, welke aan den voet van het vruchtbeginsel eene kleine
groene klier draagt en van boven een lang draadvormig stijltje , aan den to p , even als de bovenlip der
bloemkroon ,\ omgekromd en eindigende in een en eenvoudigen stempel welke, geljjk bij a zigtbaar i s , even
buiten de bloemkroon, tusschen hare beide spitse tandjes uitkomt. De plant groeit 1 o f 2 palmen hoog.
Men ziet bij A de afbeelding van eene bijzondere misvorming van d it gewas, door mij in den voorzomer
van 1830 te Harendermolen bij Groningen waargenomen. In deze misvorming zijn alle de bloemen in
kleine klierachtige, eenigzins gevinde en dof-paar sche blaadjes veranderd.
G r o e i p l a a t s e n . In vochtige zandige weilanden, in veenachtige heidevelden en moerassige bosschen.
Zij groeit volgens d e G o r t e r in vochtige zandige weilanden en heidevelden pp verscheidene plaatsen, ook
in de veenlanden bij Amstelveen; volgens M e e s e op heidevelden en in de wouden van Friesland; volgens den
Hoogl. R e in w a r d t te Waverveen ; volgens den Heer d e B e y e r bij Nijmegen; volgens den Hoogl»
S c h r o e d e r v a n d e r K o lk bij Groningen; volgens den Hoogl. B e r g s m a bij Noordwolde in Friesland;
volgens den Heer J. J. B r u in s m a bij Giekerk en Oenkerk in Friesland. Zij is eindelijk door mij gevonden
bÿ Haarlem, Breda, Driebergen, Ze ijst; zeer algemeen bij Haren, Harendermolen (vanwaar de afgebeelde
plant herkomstig is ) , Eelderwolde en Paterwolde in de omstreken van Groningen en eindelijk te Oosterwolie
in Friesland.
H u i s h o u d e l i j k G e b r u ik . Is hiervan nog niet bekend.