
E U P H O R B I A hel ioscopia.
Zdr.newendende wolfs-melk.
Hoogd. Sonnenzeiger Wolfsmilch, Hundsmilch.
Engelsch. Sun Spurge, Wart-woit.
Bloeit in Hooi- to t Herfstmaand, Q .
D o d e c an d r ia , T r ig y n ia ; T w a alfmannigen , D riew ij v igen.
JY.it uur l. R an g volgens Linn. xxxvnr. Triccoccas, Driezaadhokkigen.
G e s la ch t s K enme rk en . Corolla 4 s. 5 petala, Calyci insidens ; Bloemkrans van 4 o f 5 Bloembladen,
zittende op den Kelk. Calyx l-phyllus, ventricQsns; Kelk van één B la a d je , gebuikt. Capsula 3-COCCa,
pedicellata; Zaaddoosje bestaande uit 3 ëénzadige Zaadhokjss, geslseld.
S o o r te lijk e Kenmerken. U mfcella quinquefida, biiida, diebotoma, involucellis obovatis; de algemeens
Bloemscherm vijfdeëlïg; daarna tweedeelig} gegaffeld t met eirondachtige Schermdekseltjes^ Foliis cuneifor-
niibus, serralis; wigvormige , zaagtandige, gladde Bladen. Capsulis laevibus, vlakke Zaaddoosjes.
E en Bloempje afzonderlijk, vergroot a. E en Meeldraad met zijne beide Helmknopjes , afzonderlijk
en vergroot b. E en Stamper afzonderlijk , zijnde de Stempel tweesplelig, mede vergroot c*
E en Z a a d vergroot d. — Op de P la a t is duidelijk genoeg a f geheeld, hoe de algemeens
Bloemscherm en vervolgens* elke Bloemstraal zich verdeelt,* echter groeit de P la n t meermalenf
gelijk die bij A is a f geheeld, dat namelijk elke Bloemsteel o f Bloemstraal van den ö-deeligen
Bloemscherm zich niet verder verdeelt, maar alleen gegaffeld is. Deze blijft veel kleiner , ook
hebben de zij-takken, die .aan da gewone plant digi bij den wortel uitschieten , dikwijla
zoodanige bloeiwijze, als bij A. Schooit willdenow en sMiirr verklaren, dat de Scherm-
deksels ee bijna overeenkomen met de bladen ff,* verschillen zij echter ve el, als zijnde de
eerste eirond en de laatste wigvormig. D e Steng is bovenaan b l a d e l o o n D e Bloemstralen
zijn dikwijls in plaats v in twje- , driedeelig, en de Bloemschermpjes hebben dan ooi drie
Schermdekseltjes. •— D e Bloembladen é zijn bruin, rond en g a a f. D a a r de Meeldraden niet
a llen , maar doorgans slechts 3 gelijk bloeihn, zoo konden er maar eenige worden afgebeeld.
D e P la n t groeit ter hoogte van ih voeten.
Deze soort gelijkt veel naar de Eupborbia Peplus, mede in ons Pa d trla nd groeijende, waarvan
zij echter in verscheidene opzigten verschilt, r. Hare gestalte is veel hooger. 2. Hare Steng
een weinig harig. 3. H a r e B la d en zijn zaagtandige 4- D e algemeene Bloemscherm is
vjfdeelig. 5. H e t algemeene Sehenndeksel vrjfbladig. 6. D e bijzondere Schermdeksels zijn
eirond, niet puntig uitloopende. j . Ha r e Bloembladen gerond. (F a vro d de Feilens.)
G ro e ip la a tsen . In Moeshoven en Bouwlanden, vooral op Kleigronden, zeer algemeen.
H u ish oud e lijk Gebruik. Schoon het een bitteren smaak heeft, wordt het nogthaus door runderen,
schapen en ;gc-iten gegeten, bij welke het echter, uitgenomen bij .runderen, een dunnen afgang veroorzaakt:
het geeft in liet algemeen aan het vleesch een ouaangenatnen smaak. (Flora suec, M u t t u s c h b a het wordt
onder de schadelijke Planten voor liet vee opgeuoemd door