
L Y T Ï I R UM Salicaria.
Gemeens Partijke.
Hoogd. Gameiner Weiderich, blauer Fuchsschwanz.
Engelsch. Purple Loose.Slrife.
Nederd. Bijnamen. Kattestaart, Bastaavd-Wederik.
Bloeit in Hooi- en Oogstmaand, ty.
■ ii i-Miii II—m r •
D o d e c a n d r ia , M o n o g yn ia , T w a a lfm a n n ig e n , E enw ijv ig e n .
JSatuurl. Rang volgens link. xvii. Calycantliemae, Vruchtbloemigen.
‘«'Ges la ch ts Kenmerken. Calyr 12-dentatus; ïu -ta n d ig e Kelk. . Pelala 6, calyci inserta; 6
Bloembladen, in den Kelk gehecht. Capsula 2-locularis, polysperma; 2-bokkige, veelzadige zaaddoos.
S o o r t e lijk e Kenmerken. Foliis oppositis, lanceolatis; mét tegenover elkander slaande , lancetvormige
Bladen. Floribus spicatis, dodecandi’is ;• geeiirde,, twaalfrnannige Bloemen.
Bene Bloem afzonderlijk, vergroot a. een afzonderlijk vergroot Bloemblad b. D e Kelk afzonderlijk,
vergroot c. D er zelve is g e s leu fd , roodachtig van kleur, en de tandjes van den rand zijn
eenigzins omgesldgen: 6 van deze tandjes zijn wederkeerig veel langer , smaller en elsvormig.
Meeldraden en Stamper in den doorgesneden Kelk 9 vergroot aangewezen bij d. zijnde S
JHeeldraden verre uitstekende buiten den Kelk, en de 6 andere even den rand van den Kelk
hereikende. Volgens de waarneming van c. o. jerdmasw» in Usteri ann der bot. St. 5. p. 24.
zijn de Relmknopjes der 6 lange Meeldraden bruinachtig en met een groen stuifmeel voorzien,
en de Helmknopjes der kortere Meeldraden geelachtig en bevatten ook g eel stuifmeel — D e
Stamper afzonderlijk en vergroot, e. E en doorgesr.eien Zaaddoos , om het tweehokkige
daarvan aan te wijzen, f. E e n Z a a d vergroot g.
D e P la n t heeft een zwaren, houtachligen, getakten Worte l, aan de afbeelding te zien. D e
Steng is 4 hoekig, maar wordt hooger op 6 hoekig. D e Bladen z i jn a a n hun .vosthartvormig,
staan tegenover elkander, maar zijn ook dikwijls drievoudig. D e Bloemen vormen f raatje
violetkreurige Kransjes. D e Bloembladen zijn dun en slap en verflensen spoedig. D e P la nt
groeit ter hoogte van 4 voeten.
V e r sch e id en h ed en I. Met viervoudige, Iranevormende Bladen. 3. Met bijna ronde Bladen.
.De ze laatste moet misschien voor een verbastering gehouden worden. (F a v ro d de F e i l e n . )
G ro e ip la a t s en . Aan de Kanten van vaarten en in .moerassige streken: zéér algemeen.
De verscheidenheid No. i. hier en daar in Gelderland en in de Provincie Utrecht, No. 3. bij Ziende
'in 'Gelderland (.Favrod de F e llen s ) ..
K ra ch t en G en e e sk u n d ig Gebruik. De Bladen tot poeder gestoten, zijn door a . nr m aas en anderen
aangeprezen in den buik- en persloop, als . dezelve door verslapping der ingewanden blijft voortduren;
i doch thans is dit Geneesmiddel minder in gebruik.
H u ish o u d e lijk G eb rnik . De Plant op de graanbergen en zolders gelegd; weert de schadelijke
■ •»sekten daarvan af: ook ge.ekend tot leerloojen dienstig te zijn (Gleditsch). - Is een zeer aangenaam on
nuttig voeder voor al het vee, uitgenomen de Varkens, (P a n suecus, Schreier) inzonderheid eten Schapen
gaarne de jonge Plant. De Bijen azen veel op de Bloemen (Gleditsch).