
G l ï r R O N I A Ccntaurium)
Gentiaan Chironie,
Gewoonlijk. Centaurium minus* ^
I Hoogd. Taufend Gulden - Kraut, Fieber-Kraut* Engelsch. Common Centaury.
Neder duitfche Bijnamen. Centaurie Gentiaan; klein Duizend-GuMen-Kruid; kleifae-Santorle. ..
JSleeit in Hoqi- *of Herfstmaand, £ door veten opgegevén als Q*
P e n t a n d r ia , M o n o g y n ia ; V ij f m a n n i g e n , I e n w Ij v i g c n.
Natuur!. Rang vólgens Linn. xx. Rotaces, Radbloemigen.
G e s 1 a c h t s KernnerTceii. Corolla' ïotata; radvormige Bloemkrans, Pistillum. deolinatum; . neergfc-
hogen Stamper. Stamima , tubo Corollse inlidentia; de Meeldraden, in de pijp van den Bloemkrans,, vast,-»
I zittende. Antherse demum fpirales ; Helmknoppen, op het laatst als fchroeven. Pericarpium 2,- lücularé j Vrucht - dekfel i - hokkig. -
S o o r t e l i j k e Kenme rk en * ( volgens W i 11 d.) Foliis ellipticis trrnerviis'; met■ ovetfé , drip-nervigi
Bladen. Caule dichotomo, corymbofo ; ge gaffel den, getuilden Steng. -Calycinis ludniis fubulatis, fubpatulis;
elsvormige , bijna openflaaride Kelk -Jiipjes. Coroilse limbo plano , de boord* van den Bloemkrans vlak zijnde.
Eene Bloem met haren Kelk , afzonderlijk a * waaraan de Helmhnopjes * . welke niet, boven de kéét
van den Bloemkrans komen, gezien worden. D e Bloemkrans van, boven gezien b, De Kelk tot
op de helft gefpleten , Zie c , bij d geopend, waarin men den Stamper ziét van natuurlijke grootte.
De Stamper zeer vergroot met deszelfs tweedeeligen Stempel bij e» Een Meeldraad van natuurrijke
grootte f; vergroot g. D e Helmhnopjes zijn driemaal omgekronkeld sta dé uitwerping van hui
Stuifmeel. De Zaaddoos h , vergroot i , doorgefneden en vergroot k. Het Zaad vergroot 1.
In de verdéeiing der Stengen is ééne vast zittende Bloem, anders zijn de Bloemen gepeeld; dé
Bloemkrans opent zich zelden anders dan in het’ fchijnfelder-zon. D e Bladen vörw?n bij den
fVortel een en Krans; Jiaan aan den Steng tegen over elkander, en zijn. door zametogroeijing vastzittende.
— Groeit ter hoogte van een o f een en eên h a l f voet.
D e voornaamfle kenteekenen waardoor deze Plant zich onderfckeidt Van de genen, wélke
behooren tot het geflacht Gentiana, waaronder dezelve door L i n neus. en. vele andere Plantkundigen
geplaatst was, en waaruit W i 11 d e n o w haar heeft overgebragi t-at Jiet geflacjit Chironia*
met welke Zij meer overeenkomst blijkt te hebben; 'deze kenteekenen, z e g i k , b e f pan l. dat
derzilver Stamper maar één is en alléén verdeeld -in twee Stempels i, terwijl, men bij dé
Gentiana’ s , fchoon de Stamper ge ene Stijltjes heeft, nogtans twee ondgvffili ei den §tgmpels z iet,
tastende op het V r u c h t b e g in fe l i. dat de Zaaddoos- 2 * hokkig is , terwjjl f/g- b j- dè Gcnuana’a
éénhokkig is. (F r a v r o d d e F e 1 I e n s.)
Verfcheidenheid. M e t witte Bloemen, door Boe rhaa V e» als Inlandfcht aaugetsekend 4
echter zonder eene groeiplaats op te geven-.
G r o e ip la a t s e n . In graslanden en lage gronden.
Öp het Eiland Schiermt/nnik - oog f* In vele Duinvallei jen van Hoil'andi\. Rij Franeken, Bergum., D fc g -
ten , Oostermeer en Heereveen in Vriesland. Tusfchen Harderwijk en. Dootinfpijk , bij Zuiphen, . om. Nim^
Wegen, in het Spoel bij Kuilenburg. Te JVefatte , Maurijk , cn Ommeren in de Betuwe. Rij, Amero,ngén 4
Neer langbroek , fVijkerfloot en Zeist , in de Provincie Utrecht.
K r a c h t en G e n e e s k u n d ig G e b ru ik . De Plant in de Bataaffche Apotheek onder de. onnnt-
becrlijkfte genèesplanten gerekend. — Het Kruid of liever de Bloemtoppen,* Summitates Fl.ogenfts, word,erf ( in de Geneeskunst veel gebruikt als een uitmuntend verfterkend, oplosfend middel^ vooral in tusfehen-
komende Koortfen, en zwakheid van Maag en Buiks-ingewanden en bij de neiging tpt waterzucht: wordé
meest toegediend als extract.
H u i s h o u d e l i jk G e b r u ik . De Bladen leveren eene gele verw öp, R e u fs . Het Is aangenaam
•yoor Geiten, maar versch zijnde, niet voor Runderen* volgens ,G a t.te n h o. f f.
Ml l i e r verklaart in zijn Woordenboek, dat het in geene tuinen is aan.te kweeken: di.t moge. waax zij#.
In Engelandf maar in vele Nederlandfche tuinen kweekt men ze, fchoon zij ook daar fomwijlen mislukt*