
O R N I T H O G A L U M nutans.'
Knikkend Vogelmeïk.
Hoogd. Hangend blutige Vogelmilch.
Eng. Nodding Star of Bethlehem.
B loeit in Bloeimaand lf.
Hcxa n d r i a ; Mon o g y n i a ; Z e sm ann i g e n , Eenwl jvi gen;
Naf. Rang volgens m n n . x. Coronaria, Kroonbloemigen. .
Ge slachts Kenmerken. Corolla 6-petala, erecta perfistens, fupra medium patens; Bloemkrans
Van 6 Bloembladen, regtjiandig, over o ly ven de , over het midden openftaande. Filamenta bali dilatata , Meeldraden
zich aan den voet verbredende. Capfula 3 - locularis, 3 - hokkige Zaaddoos. Seraina fubrotunda»
nuda ; ds Zaden rondachtig, naakt.
Soo r t e l i j k e Kenmerken. Floribus fecundis, pendulis; met Bloemen naar èène zijde en neder«
hangende. Nectario ftamineo » campaniformi; Meeldradige, klokvormige Honigbak»
De Bloembladen zijn zeer g ro e t, om den rand wit en vliejig , in het midden bleek groens aan de
bu'tenzijde is dit groen hooger van kleur. - Zie ëèn Bloemblad bij a. Elke Bloem heeft een vliejig
Schutblad, langer, dan de Bloemfieel, zie b. D e Honigbak , welke uit 6 Blaadjes beüaat, bij c.
waarvan 3 Blaadjes veel breeder en langer z'jn dan de anderen. De grootere Blaadjes zijn
flerk uitgerand. D e Helmdraden zijn aan het midden , der Blaadjes en ter lengte van dezelven vast-
gegroeid, en de Helmknopjes ft eken boven even, maar bij de kleindere Blaadjes iets langer, uit.
Men zie dit alles aan één der groote Blaadjes van de buitenzijde d, van de binnenzijde e , en
aan een klein Blaadje van de buitenzyde f , van de binnenzijde g. D e 6 Blaadjes van1 den Honigbak
fluiten zich zeer digt in één , waartoe derzefver verfdrillende grootte veel toebrengt: . zie
bij c. rruchtbeginfel en Stamper h s welke 6 Jleuven h e e jt, naarin zich de Helmdraden
fluiten. .
De Zaaddoos is zeer groot, en wel volgens Hor a * grootte tan dH gejlacht. De rijpe Zaad.
donzen zijn zoo zwaar, dat de Steng hierdoor naar den grond wordt gedrukt. Men zie
eer.e Zaaddoos nut den overgebleven Bloemkrans, op zijde i , van boven k , doorgefneden I.
Elk der 3 . hokjes heeft 1 Zaden. Het Zaad m- De Bladen zijn aan den voet zeer zwak , g e l jk
aan de afbeelding kennelijk is, en liggen fpoedig plat op den grond. Zij zijn lijnvormig, gefleufd,
en op den rug bolrond. De Plant hoog één en een halVen voet
G r o e i p l a a t s e n . In Gras* velden en Gras - paden.
Deze Plant, tilt Napels herkomstig, zou volgens De .Go r t er, voor het eerst In ons Vaderland Ih het
laar 1771 door den Korft,limus Meerburg gevonden, en toen nog .met In den Leydfchen Akactemie-
tuin voorhanden zijn geweest. I.ezelve la .echter reeds opgegeven in boERHAAVi l , Inden alter HorU Lugd.
Bat van Ao. l 7zo, en in Ro ,JE» 1 Flora Leyd. Prodr. van 1740, terwijl ook dezelve gevonden word;: in
Wa c hen do r f i i Inden Hort. Ultrajectini; van Ao. 1747- Wij moeten dus het aangevoerde van D e
G orter zeer In twijfel trekken: Dezelve vermoedt, dat zij uit een tuin ontvlugt is, doch
wij hebben ze op de onderbande verfchillende plaaifen, beltendig zoo volkomen zien groeijen, bloeljen
en rijp Zaad voortbrengen, dat zij thans voor eene Inlandfche plant moet gehouden worden.
Door Meerburg op de hooge Mosch bij h e t den, buiten de Hoogewoerds-poort aan den hoogen
Rhljndijk en op andere plLfen daar omtrent, en door ons gevonden meje buiten Lelden1 aan
of liet' begin van de Haart naar Del ft; verder in de Graspaden van Zorgvliet, bij den Haag, ook m
de Laan van Hieuw O os t-Indié , voor het Huis ter W e rv e , d-gt b,j Hoorburg t , en buiten Haarlem,
in het Grasland voor Bosch en H a a r t, aan den Wagen- of Heerenweg.
H u i s h oude l i j k Geb rui k . Door Be c rma k e met regt onder de Tuin-planten °PS“ °e>” a »
wegens de fraaiheid van hare Bloemen, hoor hare Wortels breidt zi) z.ch Reik uit, waardoor MibLER
baar zelfs in tuinen lastig oordeelt.