
U T R I C Ü L A R I A vulgarisif
Gemien llaaskruid.
Iloogd. Gemeiner Wasserslauch.
Engelsch. Great El adder-snont.
Nederd. Bijnamen. Water-d uizenclblad, gemeen Netekruid, gehelmde WatervenkeL
B lo e i t in Hooi- en Oogstmaand,
D ia n d r ia , Monogyniaj" Tweemannigfen, EenwijV igen;
Natuur/. Hang volgens Linru xxiv. Corydalcs, Gehelmden.
G e slac lits Kenme rkenj Cprolla ringen s , calcarata; kaak vormige , gespoorde Bloemkrans. CaljX
a-'pliyllus, aequaJis; Kelk van 2 B la a d je s , gelijk vormig. Capsula unilocujaris; eenhokkige Zaaddoos.
Soortedijke Kenmerken. Nectario conico, labio superiore integro, palato aequali; . een.,
kegel vormig Honigbakje, de Bovenlip effenrandig, gel'j k v o rm ig a a n het verhemelte, I'oliis pinnato-
irniHifidi«, laciniis capillaribus j vinvormig-veelspletige Bladeren $ in hairvormige slipjes verdeeld.
E en e ,Bloem in haar geheel, vergroot a, met den omgebogen Bovenlip, om de spoor, wélke
stomp i s , bij b aan te wijzen. B e Bovenlip veel vergroot c : dezelve loopt uit in de spoor,
aan eene Bloem de t P la n t bij d aangewezen. Bene éënhokkige Zaaddoos e j geopend £
N e t Z a a d g.
B e Bladeren groeijen onder het water; zijn te regt door J u s s ie u wortelvormig genoemd; zijn
wijd uitgespreid en de meeste bezet met groene lu&ht-blaasjes, zoo als op de afbeelding te
zien is , en waarvan de geslacht-naam ontleend is 1 Deze Blaasjes heffen de P la nt tegen den
Bloeitijd op tot aan de Oppervlakte van heb water, ten einde dó Bloemsteng, wélke uit het
midden voortkomt, boven heb water zou kunnen uitschieten. B e Bloemen idlgebloeid zijnde ,
zijn de Bla a sje s der Bladen niet meer met lucJit g evuld, wordén zwart, en de P la n t zinkt
weder naar den Bodem. B e Bloem heeft eene geslotene keel en een verhemelte, veel
overeenkomende met dat der Antirrhinum, (Leeuwenbek) en met lig t‘-oranjekleurige Streepjes
geteekend. A a n de Bovenlip zijn de Meeldraden gehecht, welker Helmdradeji zich krommen
en de Helmknopjes vereenigd Houden. B e Bloem misdraagt dikwijls,
B e Kelk is broos. A a n den voet van eiken Bloemsteel is een klein eirond , stomp en bijna vliezig
Schutblaadje. (F a v ro d de F el lens.)
G ro e ip la a tsen . In stilstaande waters*
Bij de waterhuizen buiten Groningen. — In Vriesland, omtrent de Bonte lo k buiten G or r edjk, en op
het Oranje woud. — Ja Gelderland bij Vorden, in het kwartier van Zutphen: + bij Nijmegen. — In
Utrecht aan den Uniedijk bij Woudenberg, en tusschen Amersfoort en Keulhorst. f Bij Amersfoort op
den Treek, digt bij het huis. -j- In veengaten bij Ha rmelen , alsmede bij Hagestein. —* In Hollan d bij.
de Linie, tnsschen Geerlruidenberg en Breda, -j-
H u ish ou d e lijk Gebruik. Is hiervan nog niet békend^