
T Y P H A aligustifoliä.
Smalbladige Lischdodde,
Roogd. Schmalblättrige Kolben.
Engelsch. Lesfer Cai’s-Tail or Reed-Mace.
Neaerlandfche Bijnaam. Kleine Haheboid.
Bloeit in Hooi- e.n Oogstmaand. %.
MONOEC1A, t r ia n d r ia ; E e n h ü i z ig e n , DR IBM ANNIÖEIÜ.
Natuur/. Rang, volgens l in n . i i i . Calamariee, Biesachtigen.
ir 5 E.V 'ACvïf.TS en m e r k e n . Mannelijke Bloemen. Amentum cylindrrcum • rolrond
Kattenfl aartje. Calyx obsoletus * triphyilus; fladuwe , driebladige Kelk. Corolla o, gèene
jstoemkrans. . 70
, F rouwelijke^ Bloemen. Amentum cylindricum, infra masculos; rolrond Kattenfiaartie, onder
de mannelijke Bloemen. Galyx o , ge ene Kelk. Corolla o , geene Bloemkrans. Semen i , pe-
dicellarum, pedicello bafi pilis longis pappi inftar cincto; één Zaad, met een fleeltje, hetgeen
aan den voet met lange haren als Zaadpluis omringd is.
So o r t e l ijk e K e n m e r k e n . Folijs ferai - cylindncis * met half roirbnde Bladen.
öpica mascula temineaque remotis, de mannelijke en VrouWelijke air van èlkanderen verwijderd»
Êij A eene Plant in haar gehéél, Verkleind af geheeld, waaraan men duidelijk ziet 4
hoe de bovenfle. de mannelijke air. van de vrouwelijke is afèefckeiden. Men ziet
betde afzonderlijk en van natuurlijke grootte, als: de mannelijke air bij B, en dé
vrouwe lijke bij C. Een mannelijk Bloempje afzonderlijk van natuurlijke grootte a ,
veel vergroot b. E.en vrouwelijk Bloempje9 veel vergroot c. Het Blad, dat van
onderen bijna rolrond is, bij D.
foort verfchilt van de breedbladige door een veel korter Halm; veel [maller
Bladen, hebbende naauWelijks een derde van derzelver breedte, en zijnde ook
half ronder; door een fmaller en veel kleinder air. en door de affcheiding der . mannelijke air van de vrouwelijke.
Voor dat de mannelijke en vrouwelijke air bloeijen, zijn zij befloten in eene bloem-
jcfiede, welke etnaigt in een lang blad, hetwelk gelijk is aan de andere bladen
der Plant. (F avrod de F e l l e k s );
G r o e i p l a a t s en . In Vaarten en Slooten*
• Meckelhorst, Onnen, en elders, in de provincie Groningen. Op vele plaatfèri
in den IJsjel. Aan de Dorewaard in Gelderland. Onuer Houten Houten en en Schalkwijk,Schalkwijk, in in de t>ro-
Vmcje Utrecht. In het Sparen bij Haarlem.
de pro-
lninder algemeen.
Groèit bij dé Typha latifolia, maar is veei
H n i s H ° t i D E L i j K G e b h ü jk . Hierop aast, volgens l in n e u s , für» flue. zekere
Rüps« welke den halm in de lengte afknaagt; dit heb ik echter aan ónze Lischdodde nimmer
? e ®laden worden door Runderen gegeten. i G u S i . e s ) , Van deze zoowel als van
de lyphfl lattfolta worden de halmen door de Tartaren gebruikt, om er matten van te vlechten
De Bladen fijn geklopt zijnde, kunnen dienen om de nadén van fchepen digt te breeuwen erf
kunnen ook door de kuipers gebruikt worden , om de hoepels vast te doen fluiten om de wiin-
fen biervaten* (G m e l in ). y