
L A M I UM purpureum.
Paarsche Doove Netel.
Hoogd. Kleine Stinkende Tauben-Nessel, Rother Bienen-Saug.
Engelsch. Red cut-leaved Archangel.
Neder d. Bijnaam. Stinkende doove Netel.
Bloeit reeds in L e n tem a a n d , en bij opvolging tot in H e r fs tm a an d . 0
DIDYNAMIA, GYMNOSPERMIA J TWERMAGTIGEN MET BLOOTE ZADEN»
Nat. Rang, volgens L inn. X L ! ! , v erticillatae, Kransbloemigèh.
Geslachts K enmerken. • Corollae Labium snperius integrum, fornicatumj; de bovenlip van den Bloemt
krans g a a f, gewelfd, Labirnn inferius bilobum, de onder-lip tweelobbig. Faux utrinque margine dentata,
d e keel ter wederzijde aan den rand getand. -
S oortelijke K enmerken. Foliis cordatis, obtusis , dentatis, petiolatis, summis congestis ; met hartvormige
, stompe, getande , gestoelde Bladen , zijnde de■ bovenste zamengeschaard. Caule deorsum' subnudo,
de steng benedenwaards bijkans naakt.
JDc Steng schiet even boven den wortel twee tegen over elkander staande, gebladerde zij-stengen
uit, welke mede aan hunne toppen Bloemen dragen. Be Stengen zijn vierhoekig. Be Hoofd-
sten" schiet vrij hoog en bladeloos naar boven, en is aan den top bezet met bloemen en bladen,■
krans"ewijze, doch v ie rh o e k ig d ig t op elkandercn geplaatst,, zoo dat zij als een teerling
nitmaken, die naar boven al spitser wordt. .Be bladen aan de oksels der zij-stengen zijn zeer
lang gesteeld. Alle de bladen zijn stomp, g e la n d g ek a r te ld , harig, en aan den top dikwijls
roskleurig. Be bloemen hebben een zeer wijde keel, te zien bij. a.) Be Plant groeit ter hoogte
van j en 8 duimen.
Behalve de twee bladen, welke zich onder elk kransje van bloemen bevindt,, ziet men gewoonlijk
twee borstelachtige en zeer kleine schutblaadjes, die eiken krans onderscheiden. (Favrod .de'
Fellens.}
V erscheidenheid met witte Bloemen;
Groeiplaatsen. Lx Moeshoven, Heggen- en op Bbuw-akkers: overal zeer algemeen;-
Huishoudelijk Gesrruik. De jonge Bladen worden in Zweden, in de vroegere lënte als Moeskruiden'
gekookt, Linn. PI. Suecica, over unit. Paarden en geiten eten de Plant, maar runders weigeren dezelve:
Pan seucus: ook eten het de schapen gaarne» De bijen trekken vele en goede honig uit de bloemen. Met
het kruid verdrijft men motten en weegluizen, jjattuschka. Het is een sterk- onkruid der Moeslanden i-
omdat het gedurig, opslaat.