
P H A L A R I S arenaria.
Zand Kanarij-gras.
Hoogd. Sand Glansgras.
Eng. Sea Canary - grafs.
Bloeit in Zomermaand. Q
T r ia n d r ia , D l g y n ia ; D r i em a n n ig e n , T w e e w l jv lg e n i
Nat. Rarg volgens l in n . iv. Gramina 9 Grasfen*
G e s la c h t s Kenmerken. Ca'yx 2 - va Wis , carinitas, langitudlne cequalis, corollam includens; Kelk
Van twee klepjes, gekield, beide even lang, den Bloemkrans injluitende.
S o o r t e l i jk e K e nm e rk en , (Volgens W1 l l d.} Panicula mutica, cylindrica, fpieiforml; met eene
(lompe , rolronde , airoornrge Plu m. Glumis caly'inis carinatis, integerrimis, ciliatls; met gekielde , geheel
gave en ge wenk braauwde Kelk - Kafblaadjes. Cultno ramofo; takachtigen Halm.
De Kelk van natuurlijke groette bij a, Vergroot b , waaruit duidelijk blijkt, dat dezelve niet tot het
geflacht Phleum, welks Kelk geknot i s , en aan den top twee fpitfen heeft, behoort, waartoe
het door L in n e u s en anderen was gebragt. Zeker heeft de gedaante der Plant de meeste
overeenkomst met een Phleum , uit hoofde van de. digte, dikke’ en in een gedrongene a i r ,
welke bij het gtjlacht Phalaris minder dig t, o f pluimaardig is. — Vruchtbeginfel,1 Meeldraden
. en Stamper bij c, vergroot d. Het Zaad vergroot e. De Bladfcheden zijn ruim en gejlreept.
Dat de ziir naauwlijks uit de Bladfchede Voortkomt, zoo als Re ich ar d, R oth en anderen
opgeven, heeft plaats omtrent kleine Planten', anders fclijet de. Halm genoegzaam u t 9 zoo als
aan de afgebeelde te zien is» Het eerste mag het geval zijn in Duitschland, maar dan fchijnt
de Plant aldaar minder hare regte greeip'aats te vinden , dan in Hollands Duinen, waar zij
geheel t'huis behoort en welig groeit. Ook zegt L in n e u s in zijne Ord. Nat. Edit. Gi s e s b
p. 145 , dat weinigen deze Plant kennen» — Vit gebloeid zijnde worden ie Halmen doorgaans
roed. De Plant groeit tot de hoogte Van één voet»
G r o e ip l a a t s e n . In Duingronden.
In de Linnen van Holland f , vooral om Haarlem: ook ln het Spoel tusfehen Kuilenburg en Ever dingen^
Volgens L in n e u s en anderen komt zij in weinig andere Landen, althans nergens in zulk eene menigte
voor." Zie Linneus Hort. Cliff. p. 24. Sch eu ch z e r aigrost. p . 64. en E h r h a r t , Reife
nach Holland| allen aangehaald door St. J. v an G e u n s.
H u i s h o u d e l i jk G e b ru ik . V an Geun s befchouwt de Plant als een gefchenk, welk de natuur
niet te vergeefs aan ons Land gedaan heeft, om'even als de Helm de Duinen tegen verftuiving te bewaren.
Het Zaad laat zich gemakkelijk verzamelen, en zou op plaatfen waar het niet groeit, jnet andere Planten
tot dit einde kunnen gezaaid worden.