
A R C T I U M
Gemeene Klis.
Lappa.
Gewoonlijk. Bardana.
Hoogd Kletten wurz, Gemeine ook Butzen Klette, Ohmblatter, GrindwurÄ*
E n g e l sch» Burdock, Clot Burr.
Ned e rU Bynamen. Klitten, Klasfen, Kladdewortei, StartofFen, Dokke-Bladen*
Bloeit in TJnoi- en Oogstmaand, f f .
aOQ^-QOC
SYNGENISIA , POLYGAMIA iEQUALIS J ZAMEN TELENDEN , GELIJKE VEELWIJVERIJ
N a t uur l. Rang volgens L i n n. x l i x . Comp o s i ta , Zamengeftelden.
G e s l a c h t s K e n m e r k e n . Receptaculum paleaceum; ftoppelig Ontvanghed. Calyx glo<
bbsus: lquamis apice hamis inflexis; bolronde K e lk : de fchubjes aan hun top met omgebogen haak-
j e s voorzien. Pappus fetofo-paleaceus, het Za adpluis u it borstelachtige Stoppels beftaande.
Soortelijke K e n m e r k e n . W i l Ld.) Foliis caulinis cordatis, pétiolatiSf
denticulatis; me t Steunbladen h a rtvnrmig, geftee/d. hebbende k/eine tanden- Calycihns laevib us,
gladde Kelken.
N e t ftoppelig Ontvanghed met den Kelk a. E en Bloempje afzonderlijk b. E en Kelk-fchubjê
va n natuurlijke grootte c , vergroot d. H e t Z a a d e. — D e Steng is aan den voet geta
k t , ruw en rood ge ft reept. D e Bladen zijn hartvormig-eiron d, van onderen g r i js -
hairig. H e t rood geftreepte van Steng- en Bladftelen heeft voora l p la a ts op kleigronden ,
va n w a a r de afgebeelde genomen i s , en w a a r ook de Bladen een levendiger groen hebben
, te rw i j l ook het getande derzelven f t e rker is op zand- en veengronden.
D e verfcheidenheid met den Kelk met fpinnenw eb achtige fchubben ook in Nederland g roei-
je n d e , is door W illdenow te r eg t to t eene afzonderlijke fo o r t onder dennaam van
. Arctium Bardana gebragt.
L a M arck heeft reeds deze twee fo o r t en onderfcheiden in de Encyclopedie Methodique,
noemende de eene Bardane glabre, en de andere Bardane cotonneufe. (Favrodde Fellens.)
G r o e i p l a a t s e n . Op ongebouwde plaatfen, langs heggen en wegen*
In onderfcheidene gronden zeer algemeen door geheel Nederland,
K r a c h t en G e n e e s k u n d i g G e b r u i k . In de BataafTche Apotheek als zeer noodzakelijk
aangewezen. De wortel der Plant is een zeer gebruikelijk geneesmiddel. Dezelve heeft
eenen fcherp-zoetachtigen fmaak en weinig reuk. Men gebruikt het afkookfel en het extract van den-
zelven , als een zweet- en pisdrijvend middel, vooral tegen huidziekten en de Jicht. Het afkookfel
dient ook fomtijds uitwendig tot wasfchen in huidziekten, of tegen het uitvallen van het hair. Het
zaad wordt ook als dienstig tegen het graveel door fommige Geneesheeren geprezen*
H u i sh o u d e l i jk G e b r u i k . De jonge Wortels en Stengen, van den fchil ontdaan en
gekookt, kunnen als Aspergien gebruikt worden, hebbende een fmaak van Artisjokken. (L in neus ,
G m e l i n , B e c k m a n n en anderen.) P a r m e n t i e r heeft uit den wortel meel verkregen*
Volgens M a t t u s ch k a hebben bijgeloovigen Lieden dezen wortel in hunne huizen opgehangen,
wanende dat de donder als dan niet zou inflaan. De Schapen bij het hoeden hiervan zorgvuldig af te
houden om het aanhangen der Wol. Sommige Herders mengen eenige klein gefneden ftukjes wortel
in het voeder der Schapen, in geval van hoest en longziekte. Ma t t u s c h k a . Het wordt door
Runderen en Geiten gebruikt, maar ander vee is hiervan afkeerig. ( f a n Suec),