
A L N U S glntinosat
Gemeens Els.
Hoogd. Gèmeine Else, Erle, Arle.
JSng. Common Alder.
Bloeit in L e n t em a a n d : het Z a a d rij.pt in den H e r fs t ,, l?.*
Monoe c ia, , Te t ran d r ia ; Ee n h u i z i g en , Vie rmannigen. ’
Sa tuurl. Hang volgens L i nu. L. Amentaceai, Kattestaart-bloenügen.
G e s la c h t s K e n m e r k e n . Masculi, Mannelijke Bloemen. Amentum rcceptaculis cuneiformibus||
incatis, tiiüoris compositum; Kattestaartje, bestaande uit wigvormge, geknotte, driebloemige'
uan^ bedden. Caïyjc sqauma. B e Kelk eene Schubbe. Gorolla quadripavtita,- vierdèelige Bloemkrans.
oennnei. Amentum. Vrouwelijke Bloemen. E en Kattestaartje. Calyx: squaniae biilorae, de Kelk:
loemiQe Schubben. Corolla- o-, geene. Bloemkrans* Semina compressa, ovata r nuda; Zaden zaam-
gedrukt, eirond, naakt.
«L o o r*eIiike Kenmerken* Foliis' subrotundo-cuneatis, subretusis, gïutinosis-; met rondachtig--
w^vormige t stompe, bijna ingedrukte, kleverige Bladen. Axillis venarum subtus villosisy de Oksles der
dtlad-raderen van onderen vlokkig
E e n Bloem- en B la d ta k afzonderlijk ajgebeeld, ómdat de Boom bloeit ,. eer de Bladen zich nog{
eenigzins ontwikkeld hebben. A a n den Bloemtak bj. A. het mannelijke en I j B het vrouwelqke
attenstaartje aangewezen. E en afzonderlijk■ mannelijk Ontvang-bedje, zijnde een Schubje ,<
waaraan drie Bloempjes zijn gehecht ■ : van nalmirlqke grootte, a , vergroot b« E en -van deze
loempjes afzonderlijk c. — Een- tweebloemig Schubje van het vrouwelijke Kattestaartje, een'-
weinig vergroot d. Een. van deze, Bloempjes d/zonderlij.k en vergroot e. — E en groene
Ke^elvrucht met het. nog niet rijpe Z a a d £ B o ze Kegel met het rijpe Z a a d g. E en Z a a d afzonderlijk
h. Vergroot i. S e t vlokkige aan de Oksels der Blad-aderen ziet men aan B la d C.-
B e Boom h e e f alleenBlacL-botten- en geene B loem-botten. B e stevige Kelk-schubjes strekken-aan de
Meeldraden en Stampers-, tot genoegzame beschutting, voor en ten tijde van het bloei jen ', zoodat'
zij, in geene, botten behoefden besloten-, te zijn,- terwijl hierdoor ook de Bloempjes, in een koud’
jaargetijde- b lo e ijen d eb e sch e rm d worden, vooral• omdat zq\ in het Katlenstaartje digt' op •
ö 'ander zitten. B e Plant, 'groeit, tot. een. hoogopg(tanden Boom,, en heeft eene bruine,,
gejleufde Schors..
Ve r s c h e i d en h e i d met grqsacJüige B laden ’.-
G ro e ip la a t ren; In-vochtige; gronden én-langs waterkanten;-
h- vochtige Duinvalleien- vooral-onder Wassenaar bij.d en Ilaag^,. en? op vochtige woestliggend© ve«tt~"
gronden en Broeklanden zeer dikwijls voortkomende.
De V erscheid enheid ;,, door. de gort«er opgegeven >. te groeijen in-,de Sdlkerwaardi
is-hoti del ijk Ge bruik. Het-hout tot zeer veel werk,, vooral van- Draaijers;- dienstig; liét'wordt*
zeer haul onder hef w ater,- enis hierom bijzonder tot palen geschikt. Gp- zulke palen is het grootste gccfocll©"
vaxi Venetiën gebouwd; (Mattüscuka) De uitgeholdfe Sum* diende, aan-de ouden-tot schuiten.- De knoesten-
en e. wortfcihout geven fraai geadeld hout- lot inleggen, liet levert ook uitnemend goed brandhout op.
Sommigen w i l le n d a t in? dif hont? zich-nimmer ■ weegluizen onthouden. De yerseh-geplukte Bladen-
weren de vlooi jen. Hodttüijn. Men kan- uit den slam- in de Lente*, een-verfrissekend sap.- winnen., •
even goed om' te gebruiken als van* den Berk ^mixjler). De Schors- verwt- het garen .bruinen mot
bluswa'ei dei smeden, zwart; Een aftreksel der Vrucht, waarbij koperrood-is-gevoegd,, geeft goede inkt
^MATTL'scnsA, Houttuun). De Bladen worden i iv L a p la n d -m den-Herfst vergaderd en gedroogd tot
wintei\cedel voor Runderen en vooral voor schapen. . (ouNNim-) Al het Vee,-behalve Varkens, eten de1
Bladen (Linn. P a n Suecusj. — De Zaden welke men wil inzamelen, moeien in het najaar ingewonnen>
"worden, daar zij later ligt uit de Kegelvrucht vallen. Zij moeleu. volstrekt op, eene belommerde plaats
gfzaaid worden (viller),.