
• ACER. Pseudo-Platanus.
Eschdootn Ahorn.
J-Ioogd. Weisser Ahorn, Flader, Arle.
Engelsch. Greater Maple, Sycamore.
Nederd. Bijnamen. Gewone Ahornboom, Schotsche Linde, Luiten-Boom, Vioolen-Hout of Boom«
B lo e i t in Bloeimaand T?.
i i i» — — ■—
P o ly g am ia , Mo'noecia; Veel wij v ig en , Een h u iz ig e a .
Natuurl. Rang volgens L jn v ; x x i i t . Trihilatae, Brievruclilhokkigen.
i Ge s lach t s Kenmerken. Hermaphroditi, tweekunnlge Bloemen. Calyx 5-fidus, S-spletige Kelk 9
Corolla 5-petala, Bloemkrans van 5 Bloembladen. Stainina 8 , 8 Meeldraden. Pxslilium i , één Stamper.
Samara 2 s. 3 , monospermae, ala terminatae; 2 o f 3 Vleugelvruchten, éénzadig, in den vleugel
eindigende.
Masculi. Mannelijke Bloemen. Calyx 5-üdus, 5-sp'etigc Kelk. Corolla 5-petala j Bloemkrans van 5
Bloembladen; Stamina 8, 8 Meeldraden.
S o o r te lijk e Kenmèrken. Foliis quinqnelobis , inaequaliter dentatis, subtus glaucescentibus,
glabriusculis ; met vijf- lobbige, ongelijkvormig getande, van onderen bleek-groenende, gladachtige B la d en ,
Racemis pendulis, hangende Bloem-takken,
E en twee-kunnig Bloempje, iets vergroot a. B e Bloembladen zijn gelijkvormig aan de
Kelkspleetjes, waarom men dezelve door Afbeelding moeijelijk kan doen onderkennen. Hetzelfde
Bloempje bij b terzjde gezien, en hieraan slechts 2 Meeldraden o ver g elaten, om den Stamper
volkomen te doen zien. E en enkel manneljk Bloempje c. B e nog onrijpe vrucht d. Eene
volkomen rijpe Vleugelvrucht e: dezelve aan ééne vleugel bij f geopend, om het enkele Z a a d ,
dat in eiken vleugel i s , aan te ivijzen.
B e Ba st van dezen Boom is effen, grjskleurig. B e Bladen z j n lang gesteeld: dc twee onderste
lobben kleiner dan de overigen: de Bloemtakken zeer la n g : de Bloemsteeltjes één , twee o f
veelbloemig. B e mannelijke-Bloempjes zijn minder in g e ta l dan de tweekunnige , en tusschen
dezelfde Bloemtakken ongelijk geplaatst. B e Boom bloeit, terwijl de Bladen uitkomen en
zich ontwikkelen. — H e t vruchtbeginsel is wit ruig-harig, te zien bij g. B e vleugel-vrucht
heeft twee zware, zich oprigtende, bijlvormige, stompe, fr a a i geaderde Vleugels, die van
onderen een middenschot hebben, tegen hetwelk aan iedere zijde één Z a q d is geplaatst, hetwelk
eene knobbelige verhevenheid maakt. B e Boom groeit ter hoogte van 4o voelen en meer.
G r o e ip la a t s en. In Bossehen.
Buiten Harderwijk en Nijmegen. In Utrecht aan de Goojer Wetering ach!er Zandenburg. In Hollan d
in het Bosch van het huis te Nieuwenburg, buiten A lkmaar : in den Haarlemmerhout: in de duinvlakte,
groot Rerkhcy achter TVassenaar: ook bij TVaalsdorp. In het Haagschs Bosch en vele andere Bossehen.
Huishoud e lijk Gebrttik. Het .hout van dezen Boom is wegens zijne vastheid en fijnheid van
draden, tot zeer veel fijn werk gesclrkt en kan tot allerlei draai werk gebezigd worden, zoo als de
En «els cl ie en Duitscbers het hout hiertoe gebruiken. Als brandhout heeft het eene onaangename lucht.
Van de Lente tot aan den Herfst is .de boom vol van sap, hetwelk zoeter is dan van den Berk, en waarvan
even als van den sniker-Ahorn, A c e r saccharinum , suiker kan bereid worden. B u H am e l , Mattuschka.
Voor Plantsoenen en dekking van woningen is het wegens zijn fraai loof een der aangenaamste Boomen,
doch de Bladen verkrijgen dikwijls zwarte vlekken, welke nourruYN inzonderheid meent opgemerkt te
hebben, wanneer zij bij of onder Eiken staan. Zij kunnen, volgens miller, beter dan vele andere Boomen
de zeewinden weerstaan. De Bladen kunnen tot voedering van het vee dienen. Wil men den Boom van
Zaad voortkweeken,-zoo moet het Zaad rijp zijnde, terstond gezaaid worden, wauneer het in de volgende
Lente opkomt: wacht men met zaaijeu tot dien tijd, zoo zal men het zelden in dat zelfde jaar zien
opkomen, milleu*