
A N E M O N E nemoroia.
Bosch Anemone,
Hoogd. Busch Anemone, Weisfer April Hahnen-Fufs, Storehblume*
Engelsch. . Common wood Anemone.
N e d e r l . Bijnamen. Bosch Hanevoet, Melkwortei, Wind-Èioeffi.
Bloéit in Grasmaand,
POLYANDRIA POLYGYNIA. V e ELMANNIGEN Y e ELWIJ VIGE^T.
N a t . R a n g , volgens l in n . xxvi. Muhiftliqua^ Veel-Haauwigen.
G e s l a ch t s K en m e r k e n . Calyx ó , geene Kelk, Petaia 6—9 , 6 tot 9 Blotrribiaderii
Semina plura, verfcheiden Zaden,
So o r t e l ijk e K e n m e r k e n , (volgens W illd.) Caule umfloro, me t eenéénbloemigen Siengi
Foliis caulinis ternis, terfiatis; drie ta llig e , drievoudige Stengbladen. Foliolis lanceolatis, trifido-den-
tatis; lancetvormige, driefpletig-getande B laadjes . Gorolla hexapetala, Zesbloembladigen Bloemkrans.
Vruchtbeginzcls j Stampers en Meeldraden a. E en Mee ldra ad afzonderlijk b , v e e l ve rgroot
c. Een Vruchtbegin zel d. D e Zaden buigen voor o v e r , zie e ; één afzonderlek f*
vergroot g.— D e W o r te l z i t v r i j diep, en loopt meest h o r izontaa l, waardoor de Steng
voor een gedeelte onder de aarde is : deze is meest bochtig. D e W o r te l fch ic t fomtijds
een langen S t e e l, me t B la d en , welke gelijkvormig zijn aan de Stengbladen.
Verfcheidenheden. a. M e t Bloembladen, dikwijls 7 en S , fomtijds 9 in g e ta l ; b me t dónker roödë,
c met lig t p a a r fc h e , d met lig t groene, door B o e r h a a v b opgegeven, e', me t ze e r
g ro ote , w i t t e , eirondachtige Bloembladen, groo'ter dan van de Caltha palustris; zijndé
de geheele P la n t en Bladen ook tweemaal grooter dan de gewone; f met ingejhedene en
verdeelde Bloembladen ; g me t vijfta llige Bladen ; h met eene dubbelde, witte Bloem doof
de Gorter qpgegeven.
G r o e ip l a a t s e n . In Bosfchen. •
In het Haagfche Bosch f .— Bij M icke lh o r st, en Ha r en buiten Groningen; buiten Harderwijk' j
omtrent *s H e e r en Loo. In den Haarlemmer H ou t op enkele plaatfen; bij Nijmegen en elders.
Alle de verfcheidenheden, uitgenomen d en h , door mij gevonden in het Haagfche Bosch. Dé
v e rfch. d , gelijk b en c , zijn mede aldaar reeds waargenomen door den grooten Boerhaave.
H u ish o u d e l i jk G e b r u ik . G m e l in houdt dezelve voor eene zeer vergiftige Plant ui
Siberi'én, en volgens H a l l e r , Deutfche G iftp la n ten , vergiftigen de Kamfchatdalen hunne pijlen
hiermede, zeker met een aftrekfel van de Plant. De meeste Dieren z^n er afkeerig van, en de
Runderen, die het fomwijien gebruiken, krijgen hiervan een dunnen afgang (Günner). Schapen en
Geiten eten het, maar hierdoor ontftaan hetroodewater enontftekingen(Mattuschka) , enBECicMANN
noemt het op onder de Planten, gevaarlijk voor de Schapen. De Plant geeft een aangenaam bedekfel
van den grond onder de Boomen in de Lente. Wanneer zij uitgebloeidis, zijn de Wortels gemakkelijS
uit den grond te nemen en over te brengen. De Bloem fluit zich bij regen en ftrenge voorjaars koude
zeer zorgvuldig.