
Het bovenste exemplaar onzer plaat vertoont wel zulk een verdikten voet, terwijl de sporen ook
hierbij behooren. Mej. 0. Cool heeft de zwam als P. alexandri gedetermineerd. Wat is dat voor een
soort, door Fries beschreven in Hym. Eur., p. 401? Massee geeft er deze beschrijving van: „Pileus 2—8
in. across, flesh thick, compact, plane then depressed, margin strongly involute, dry, unpolished, fawn-
colour or dingy yellowish white, the margin when expanded faintly striate; gills decurrent crowded,
1 line broad, honey-colour; stem 2/3—1 in. long, 1j2—2/3in. thick, solid, whitish; spores pip-shaped, 7—8 x
4 ja” . „Very hard and compact. Almost exactly resembling a small form of Lactarius vellereus, but
known in the field by the honey-coloured gills.” Van L. vellereus heeft onze afbeelding niets; de ho-
ninggele lamellen zouden nog kunnen. Het gaat hierbij als bij de meeste mijner determinaties — het
zou de soort wel kunnen zijn, maar zij komt toch niet geheel met de beschrijving overeen. Nu wordt P.
Alexandri door Costantin en Dufour gehouden voor Clitocybe gilva. Rioken (BI. P. p. 871) zegt,
dat Quelet deze zienswijze was toegedaan, op p. 98 merkt hij echter op, dat P. alex. eveneens tot P.
extenuatus zou kunnen gerekend worden. De afbeelding komt inderdaad met de beschrijving van P .
extenuatus nog meer overeen dan de onderste afbeeldingen, waarbij de lamellen bruin zijn en niet
wit, later muiskleurig.