
ST GOSU OST 2 3 7
RAPISTRUM RUGOSUM BERG. VAR. GLABRUM HOST.
Eenjarige Rapistrum (gladde variëteit)
PI. 2287
N a t u u r l i jk S t e l s e l : Anthophyta. 01. Dicotyledones. Subcl. Choripetalae. Ord. Rhoeadales. Fam.
Cruciferae.
So o r t skenm erken : Plant met dunnen penwortel, waaruit een vertakte stengel te voorschijn komt.
Deze is beneden ruw, boven fijn behaard, en gegroefd. Wortelbladen spatelvormig, de eerste gaafrandig
de volgende getand. Stengelbladen liervormig gevind, met groot, bochtig getand topblaadje, en spitse,
iets getande zijblaadjes. Bovenste stengelbladen langwerpig tot lancetvormig, iets getand. Bladeren
van onder kortborstelig behaard, van boven kaal.
Bloemen in eindelingsche trossen, vrij klein, bleekgeel. Kelkbladen rechtop, groengeel. Bloemstelen
korter dan de kelk.
Vruchttros verlengd, met korte, rechtopstaande vruchtstelen.
Vruchtjes uit twee deelen bestaand, het onderste meest met een rijp zaad, of zonder zaad, en dan dun,
steelachtig.
Het bovenste deel heeft een verschillenden vorm, al naar de ondersoort. Het afgebeelde materiaal
behoort tot de ondersoort: Linneanum (Boiss. et R e u t .) R ö u y et Fouo., waarbij het onderste lid van
de vrucht meestal steelachtig is, het bovenste klein of middelgroot, eivormig of bijna kogelvormig, bij
rijpheid zwak gevoord, vrij langzaam in den snavel overgaand. Van deze ondersoort is de variëteit met
kale vruchten af geheeld.
Henrard in Ned. Kruidk. Arch., 1915, p. 101—102; Hegi, lil. Fl. M. E., IV , 1, p. 290—295.
Gr o e ip l a a t s : Onkruid op akkerlanden. Middellandsche Zee-gebied.
N e d e r l a n d : De afgebeelde exemplaren werden in Juli 1914 door den heer J. Th. H e n r a r d te
Gorinchem gevonden.
V er k la r ing d e r A f b e e l d in g e n : a. Bloem; &. Vruchttros; c. Rijpe vrucht.