
■ B I B •
PORIA TAXICOLA (PERS.) BRES.
PI. 2282
Na tuu r lijk St e l s e l : Cl. Fungi. Subol. Basidiomycetes. Ord. Hymenomycetes. Fam. Polyporaceae.
Soortskenmerken : Vruchtlichaam groot, vrij dun, vaak zich volgens de spleten van de schors uitbreidend,
vaak groote plakkaten vormend, die in hun geheel van de schors loslaten, steenrood, met vrij
breede, wit wollige rand, soms min of meer hoedvormig van het substraat afstaand. Poriën, indien aanwezig,
aanvankelijk door plooien gevormd (als bij Merulius), later meer buisvormig, dieper wordend,
scheiwandjes stomp, fertiel, steenrood, bij het drogen .donkerder wordend. Trama wit, vrij bros.
„Basidiën dicht opeenstaand, bruinachtig, 16—22x4 jx, met 2—4 fijne, rechte, 8—4 [x lange sterig-
mata. Sporen cylindrisch, gebogen, glad, kleurloos, niet zelden met 2 ocellen, 4—6,5x1 1,5 fx
(D onk, a.w.}.
Persoon, Mycol. Eur., I I , p. 32, Tab. 16, f. 4—5 (1826)/ Bresctdolo/, Atti Accad. Sc. Lctt. Ayioiti, I I I , 3,
p. 80 (1897); Fries, Epicr., p. 484 (1828); Hym. Eur., p. 573 (1874); Bourdot et Galzin, Hym. de Fr., I, p.
659 (1927); Bonk, Bev. Nied. Homobas. Aphylloph., I I , p. 223 (1933).
Gro eipla a ts: Op omgevallen stammen en op doode, nog aan den stam zittende takken van Pinus.
Nederland : Deze soort werd op verschillende plaatsen gevonden en is niet zeldzaam. De bovenste
figuur werd gemaakt naar een exemplaar uit het Lisserbosch, verzameld door de heeren H. A. A. en
B. van d er L e k . Naar dit exemplaar is ook de middelste detailteekening bij C gemaakt. Het bij B
afgebeelde exemplaar werd gevonden te Aerdenhout door Mej. W. S. S. van B enthem J utting, op 8
Januari 1918. Naar een exemplaar van dezelfde vindplaats zijn ook de rechtsche en linksche teekening
bij C gemaakt.