
LUT P E 78
PLUTEUS PELLITUS P.
Bekleede Pluteus*
PI. 2178.
Stelsel van Linnaeus : Cl. XXIV. Sect. V. Cryptogamia. Fungi.
Natuurlijk Stelsel: Oellulares Mycetes. Ord. Hymenomyoetes. Fam. Agaricaceae.
Geslachtskenmerken: Zie Dl. XVIII, No. 1405.
Soortelijke kenmerken : Pileo 8—12 cm. lato, convexo, dein plano, subumbonato, regulari, seri-
ceo-fibroso, sicco, albo, carne tenui, molli, albo, lamellis liberis, retro rotundatis, confertis, 4 mm. latis,
ventricosis, albis, dein incarnatis, margine aliquo modo dentato; stipite circiter 5 cm. longo, 5—8 mm.
lato, basi subincrassato, levi, glabro, nitido, albo, farcto, sporis ellipticis, levibus, 10—6 p.
Hoed 8—12 cm. breed, bol, later vlak, eenigszins bultig, regelmatig, zijdeachtig-vezelig, droog, wit,
vleescb dun, zacht, droog, wit; plaatjes vrij, achteraan afgerond, dicht opeen, 4 mm. breed, buikig,
wit, dan vleeschkleurig, met eenigszins getande snede; steel ongeveer 5 cm. hoog, 5—8 mm. dik,
eenigszins verdikt aan den voet, glad, kaal-glanzend, wit, gevuld. Sporen elliptisch, glad, 10 X 6 p.
Groeiplaats: Tusschen het gras aan de wortels van hoornen enz.
Nederland: Deze soort werd den 26 October 1925 toegezonden door den Heer T. Versteeg uit
Eerbeek, die haar ontvangen had van den Heer A. Lutte, landbouwhuishoudkundeleeraar te Doetin-
chem en die haar had aangetroffen op houtspaanders, afkomstig van een klompenfabriek, die op een
afvalplaats geworpen waren. Daar de ontvangen exemplaren reeds sterk vergaan waren, zond de Heer
Lutte op verzoek den 5 November nog eenige fraaie exemplaren dezer soort.
In 1927 zond Dr. Huysma te Enschedé dezelfde soort, terwijl de Heer G. D. Swanenburg de Vye
haar in October van dat jaar vond te ter Apel, op zaagsel van Zweedsche berken en Duitsch beukenhout
bij een fabriek voor weefspoelen! De teekeningen der cystiden en sporen werden welwillend door
den Heer W. J. Lütjeharms aan ons afgestaan.