
EUPHRASIA ROSTKOVIANA HAYNE
PI. 2229
Na tuu r lijk St e l s e l : Anthophyta. 01. Dicotyledones. Subcl. Sympetalae. Ord. Tubiflorae. Fam.
Scrophulariaceae.
Soortskenmerken: Plant eenjarig, 5—30 (—50) em. hoog. Stengel rechtopstaand of opstijgend,
enkelvoudig of vertakt, zacht behaard, ook klierachtig behaard, vooral aan de knoopen. Onderste
stengelbladen gekield, stomp met stompe tanden, de middelste en bovenste eivormig, spits, met aan
weerszijden 3—5 spitse tanden. Bladeren van onderen kort behaard, en gewoonlijk, vooral naar de
bladvoet toe, ook klierachtig behaard.
Kelk klierachtig behaard, als de vrucht rijp is niet vergroot. Kroon 8—11 mm. lang, met zich tegen
het einde der bloeitijd tot 14 mm. vergrootende witte kroonbuis, bovenlip violet, onderlip wit met gele
vlek en donker violette strepen. De lobben der bovenlip zijn tweetandig.
Doosvrucht elliptisch, even lang als, of iets langer dan de kelk.
Hegi, lil. Fl. M. E .,V I, 1, p. 92—93 (z.j.); Heukels, Fl. v. Nederland, I I I , p. 187—190 (1910); Heu-
kels-Wachter, Geill. Schoolfl. (11e dr.), p. 537 (1934).
Groeiplaats : In natte en droge weilanden, heiden, enz. In Midden-Europa algemeen, in Nederland
naar het schijnt minder algemeen, waarbij het echter mogelijk is, dat de plant langen tijd was overzien,
en eerst in den laatstèn tijd meer de aandacht getrokken heeft.
Ned e r la n d : De afgebeelde exemplaren werden in September 1933 te Nuth in Zuid-Limburg gevonden
door Dr A. d e Wev e r .
Opm er k in g en : De helmhokjes zijn onderling vast verbonden, en wel de onderste hokjes van de
bovenste helmknoppen met de bovenste van de onderste helmknoppen, en verder de beide bovenste
met elkaar. De 4 onderste hokjes hebben elk een stijven stekel; de 2 onderste stekels zijn langer dan de
beide bovenste.
De bijen, die de bloem bezoeken, stooten tegen deze stekels, waardoor het meeldraadapparaat in
beweging wordt gebracht, en de bijen het stuifmeel op den kop krijgen. De bovenste helmknopjes zijn
zoodanig behaard dat het stuifmeel er niet zijdelings uit vallen kan.
Vindt geen insectenbezoek plaats, dan wordt de kroonbuis verlengd, waardoor de helmknopjes opschuiven.
De stijl, die gespannen is, drukt dan de knopjes uit elkaar, zoo, dat het stuifmeel precies op
den er onder liggenden stempel valt.
Verklaring der Afb e e ld in g e n : a. Bloem in vooraanzicht met twee uitgebloeide er naast; b. Iets
oudere bloem van voren gezien; c. Bloem van terzijde; d. Bloem tegen het einde van den bloeitijd; e.
Kelk; /. Deel van den stengel met de klierharen; g, h, i, j. Details van de meeldraden; k. Twee tegenoverstaande
bladeren; l. Blad.