
COCHL E A R IA DANI CA L.
Deensoh Lepelblad.
Hoogduitsch. Diinisches Ltfflelkraut.
Engelsch. Danish Scurvy-grass.
Bloeit Mei, Junij. 0 .
T etradynamia Silicclosa. V ie rm a g tig e n H a a u w tje s d r a g e n d e n .
Naluurl. Orde volgens linnaecs xkxix. Siliquosae. Crudferae ross.
Gbslachts-kenmerken. Calyx laxus, hasi aequalis. Petala indivisa. Silicula subovata, loculis
polvspermis valvis ventricosis nervo dorsaii prominulo plus minusve carinatis reticulato-nervosis.
Semina immarginata verruculis exasperata. De kelk min of meer openstaande, aan den voet gelijk.
Gaafrandige bloemblaadjes, de haauwtjes nagenoeg eivormig, de hokjes veelzadig, de klepjes buikvormig
met een uitspringend nerfje op den rug, eenigzins netvormig geaderd, en de zaden gaaf,
wratachtig ruw.
Soortelijke -kenmerken . Foliis omnibus petiolatis, radicalibus cordatis, .caulinis 3—5-lobis, sili—
culis ellipticis reticulato-venosis. De bladen alle gesteeld; de wortelbladen hartvormig, de steng-
bladen 3—5-lobbig. Eironde, netvormig-geaderde haauwtjes.
Somtijds komt dezelve in eene meer opgerigte houding voor, doch verre het meest los over den
grond uitgespreid. De wortelbladen verdorren spoedig, en lijn steeds verdwenen wanneer de
plant zoo ver ontwikkeld is als men haar hier afgebeeld ziet; de bovenste bladen zijn veelal
eivormig-piekvormig. Nu en dan sou zij met geheel gave bladen voorkomen, doch onder dui-
zende vond ik zoodanig niet eene enkele.
De meeldraadjes, benevens het vruchtbeginsel met het korte stijltje, bij a te zien, vertoonen zich
eerst wanneer men de bloempjes, b , opendrukt; anders zijn deze deelen voor het oog verborgen,
doordien zoo de bloemblaadjes, c, als de kelkslipjes, d , aan den top tot elkander naderen.
De klepjes van het haarnetje, e , staan met het middenschotje, f , in eene tegenovergestelde rigting;
aan de zijwanden van het middenschotje ziet men de zaadstrengetjes, g, en bij h de zaadkorrel, i,
er nog aan vast.
Groeiplaats. Overvloedig op enkele plaatsen in en tegen de duinen bij Katwijk en Noordwijk aan
Z ee, alsmede omtrent Terheide en in het Nieuwland, nabij den hoek van Holland; en zoo ook op
het eiland Walcheren, waar ik dezelve, met Dr. van den bosch , ..alléén bij West-Kapelle aantrof.
In de duinen bij 's Hage vond de Hr. vrijdag zunen haar, en volgens opgave van den heerbrüinsma,
in deszelfs Flora Frisica, groeit zij ook op Ameland, en aan de zeedijken en op aan het strand gelegen
weilanden bij Dijkshoek, aan den zwarten Haan en bij St. Jacob.
Gebruik. Hare eigenschappen zijn van gelijken aard als die van het gewone Lepelblad (D. II, PI.
108.); waarom het de moeite waard zoude zijn dezelve, daar zij in menigte bij elkander groeit, tot
een of ander gebruik af te snijden , waartoe gene soort te gebruiken is.