
C L A V A R I A S T R I C T A P e b s .
Hoogduitsch. Steifer Keulentrager.
Groeit in den Nazomer.
Cryptogamia. Bedektbloeijenden.
Natuurl. Orde volgens linnaeüs lxi. Fungi. Fungor. Ord. III: Dermatomycetes, Fam. IX:
Bymenini : B. Clavariaceae: a. Clavariei, Gen. Clavaria, rabenh.
Geslachts kenmerken. Receptaculum erectum, cylindricum, homogeneum, cum stipite confusum.
Hymenium concretum, laeve, superficiem totam occupans, sed superne tantum ascigerum. Carnosae,
ramosae, ramis plerumque attenuatis, vel simplices sursumque incrassatae. Vruchtbodem regtstandig,
cylindervormig, van gelijkaardige hoedanigheid en van het steeltje niet onderscheiden. Het
zwam vlies glad, met het gansche gewas te zamen gegroeid, doch alleen van boven kiemhoudertjes
bevattende. — Het zijn vleezige gewassen; of getakt, en de takken meestal naar boven toe dunner
wordende, of ongetakt, eenvoudig, en van boven verdikt.
Soortelijke kenmerken. Ramosissima, pallide fuscescens, ramis ramulisque strictis adpressis acutis.
Sterk getakt, bleek-bruinachtig, de takken en de takjes regt overeind, aangedrukt en scherp-puntig.
Dezelve groeit ter hoogte van 2 d 4 duimen troepsgewijze bij elkander, is eerst geelachtig-wit,
doch neemt allengskens meer en meer eene bleek-bruinachtige o f bleek-bruine okerkleur a a n ,
heeft een nagenoeg 1 duim hoog en i/i—V2 duim dik stammetje, dat even als de boogvormig
uitgaande, doch vervolgens weder tot elkander komende takken en takjes, van binnen vast i s ,
a. Onder aan het stammetje bevinden zich als het ware eenige wortelvezeltjes, b ; boven deze
is het een weinig viltachtig, en ten laatste zijn de uiteinden der takjes, waarvan bij c een
topje onder vergrooting, als met een bruin stof bedekt, d a t, gelijk onder nog veel sterkere ver-
grooting eerst te zien i s , de kiemkorreitjes (Sporidia) daarstelt.
Groeiplaats. Rondom oude Elzen stronken aan de laan der Pijle-tuinen, bij Naaldwijk, in het
Westland.
Gebruik. Is o n sch a d elijk , en k an z ek er a ls a n d e re so o rten gege ten w o rd e n .