
Wilde Radijs,
Bijnamen, Hederik. Kcijk.
Hoogduitsch. Wilde Rettig. Kriebelrettig. Hederich. Acker-Rettig.
Engelsch. Wild Radish. Corn-Radish.
Bloeit. Junij—Augustus. ©.
Na tu u rl. Orde volg, linn. XXXIX: Siliquosae. Cruciferae Jüss.
Tetradynamia S iliquosa. Viermagtigen Haauwdragenden.
Geslaghts K enmerken. Calyx erectus, clausus. Petala uuguiculala, limbo óbovato vel obcordato.
Siliqua linearis vel oblooga vel subconica, laevis et inseparabilis vel moniliformis et transverse arlicu-
la la , pleiosperma. Seraina globosa. De kelk, a , reglstandig, gesloten. Genagelde bloembladen,
b , met omgekeerd-eironden of verkeerd-hartvormigen boord. De Haauwen Ignvormig of langwerpig,
of bijna kegelvormig, onbehaard en onverdeelbaar, of paarlsnoervormig en met overdwarsche geledingen,
veelzadig en de zaadkorrels, c , kogelrond
Soortelijke Kenmerken. Siliquis moniliformibus, maturitate striatis, stylo longioribus. Foliis
simpliciler lyratis. De Haauwen paarlsnoervormig, bij derzelver rijpheid gestreept, d , langer dan het
stijltje. De bladen eenvoudig-liervormig.
De “p la n t is van eene zeegroenachtige k le u r , van beneden a f aan g e ta k t, aan hoofdsteng
en takken meer o f m in ru ig h a r ig , en komt o f , — g e lijk de hier afgeheelde, met
geheel en a l g e le , o f met bleek-gele en violet-aderige, o f met witte en violet-aderige
bloemen voor.
B i j e de helmdraadjes, waarvan 4 langer z ijn dan de twee overige, bijna zoo lang als
het s tijltje , f , en tusschen d it en de kortere helmdraadjes een k lie r tje , g. I n het
eerst z ijn de Haauwen meer o f m in behaard, h , naderhand vertoonen z i j z ich geheel
onbehaard en g la d , en b ij derzelver r ijp h e id , d, z ijn z i j eenigzins g estreep t, en
d ikw ijls geheel zonder sn a veltje, i ; ook wisselen z i j zeer a f in het getal der geledingen,
welke men bij g in doorsnede z i e t , en meestal worden slechts enkele hokjes
met r ijp zaad gevuld.
Groeiplaatsen. Op zanderige bouwlanden, en alzoo het menigvuldigst in die Provinciën waar
de meeste zandgronden gevonden worden.
Gebruik. Doorgaans wordt deze plant voor eene en dezelfde met Sin a p is arvensis L ., Dl. II.
PI. 147, aangezien, aan beide, zonder onderscheid, de naam van Herik gegeven, en van beide
gewoonlijk maar gezegd dat ze onkruid zijn. Maar dat deze JVilde R a d ijs , volgens eenigen, een
goed beestenvoeder is, vooral voor de melkkoeien * en dat de schapen op derzelver bladen en
bloemen zeer graag zgn, en de laatste bijzonder nuttig voor de bijen, —- dit schijnt in het algemeen
bijna even onbekend te wezen, als dat uit de zaden eene groenachtige olie te verkrijgen is , om
in lampen te branden. Er zijn welke beweerd hebben, dat het zaad wel eene goede spijs voor
velerlei vogels is, maar dat ook dit bg den mensch die eigenaardige ziekte te weeg brengt, welke
big deskundigen onder de benaming van Ra p h a n ia , of die van Morbus cerealis, bekend is ; waarvan
eene zeer lastige jeukte een hoofdverschgnsel zijnde, sommigen in Duitscbland aan dit gewas den
bovengemelden naam van Kriebel-Rettig gegeven hebben.