
Bp aB x x
P R I 1 U L A ELATIOR J i c $ . (*)
Gesteeide Slentelbloem.
Bijnaam. Bakkruid.
Höogd. Grosze Schlüsselblume. Garten-Primel.
Engelsch. Oxlip Primrose.
Bloeit April, if.
Natuurl. Orde volg. linnaeus xxi. Preciae. Primulaceae vent.
P entandria Monogtnia. Vijfhelmigen Eenstijligen.
Geslachts-kenmerken. Umbella simplex involucrata. Calyx monophyllus, pentagonus, 5-dentatus,
persistens. Gorolla hypocrateriformis, tubo, cylindrico; limbo patente 5-fido, laciniis emarginatis,
stigma globosum. Capsula 1-locularis, ore 10-fido. Een eenvoudige bloemscherm met een omwindsel.
De kelk e'énbladig, vijf kantig , met 5 tandjes, overblijvende. De bloemkroon bekervormig; het
buisje cylindervormig, de boord openstaande, 5-spletig, de slipjes uitgerand. Het stempeltje kogelrond.
De zaaddoos 1-hokkig, met 10 tandjes openbarstende.
Soorteluke kenmerken. Foliis ovatis rugosis dentatis utrinque hirsutis, umbella multiflora, floribus
exterioribus nutantibus, calycis laciniis acutis, corollae limbo plano. Eironde gerimpelde getande
en aan weerskanten ruige bladen. Veelbloemige bloemscherm; de buitenste bloemen knikkende. De
kelkslippen scherp gepunt; de boord der bloemkroon vlak.
Bij fig. a, letter b , ziet men het omwindseltje van den bloemscherm, en terwijl overigens
hier de gesloten kelk voorgesteld is, ziet men dien bij c geopend, en binnen denzelven
het vruchtbeginsel, met het stijltje en het kegelvormig stempeltje d. — Fig. e, laat in de geopende
bloemkroon, de meeldraadjes zien, welke echter ook wel veel langer voorkomen, en vertoont
f het nagenoeg rijpe zaaddoosje, met den overblijvende kelk er om heen, g stelt dit geheel rijp
en opengebarsten voor, en h een der, met witte, als kiezelachtige korreltjes bedekte, zaden.
Groeiplaats. Overvloedig bij Drumpt, Zoelen, Avesaate en bij Zulphen: de gorter; de overige
door dezen opgegeven plaatsen behooren waarschijnlijk tot Prim. acaulis; namelijk de omstreken
van Haarlem en het Haagsche bosch. — Bij Nijmegen is dezelve door de beuer gevonden geworden,
denkelijk ter plaatse van waar mij dezelve door de heeren abeleven bezorgd is: uit de bosschen te
Beek. Op aanwijzing van den Heer kuijper van wüschpenning vond ik haar zelf in het Ulvenhoutsche
Bosch bij Breda, en op Walcheren is zij door den Heer blaas aangetroffen geworden.
G ebruik. Van de onderscheidene soorten van Primula veris, welke door kunst verkregen in de
bloemtuinen voorkomen, is, volgens hochstetter, deze de Moederplant.
De krachten of eigenschappen welke door sommigen meer bepaaldelijk aan Primula ofjicinalis jacq.
toegeschreven worden, meen ik daarom, ten minste gedeeltelijk, ook aan deze soort te mogen toekennen,
omdat dezelve opgegeven geworden zijn voor dat Primula oflicinalis, elatior en acaulis
jacq., wetenschappelijk van elkander afgezonderd, als drie verschillende Soorten daargesteld zijn geworden
, terwijl linnaeus en gmelin dezelve nog voor niet meer dan Verscheidenheden van eene en
dezelfde plant gehouden hebben.
Het uit de bloemen geperste sap wordt alzoo gezegd het vermogen te bezitten van de zoogenaamde
zomersproeten te verdrijven, en, met ongezouten boter vermengd, tot het heelen van versche wonden
te kunnen dienen. — Een afkooksel van de wortels is tegen den hoofdzwijmel aangeraden geworden.
De jonge bladen kunnen als salade of gelijk andere moeskruiden genuttigd worden, en volgens gmk-
lin is het geheele kruidachtige gedeelte der plant heilzaam voor ziek vee, en wordt dit daarvan
begeerig gegeten.
(*) Primula veris ß, elatior l.