
IHit t ! \ / J h fop
BOLETUS CTANESCENS Bull.
Indigo-Pijpjesawam. (?)
Hoogd. Blauwcrdender Röhrenpilz.
Groeit in den Nazomer.
Cryptogamia. Bedektbloeijenden.
Natuurl. Orde volgens linnaeus lxi. Fungi. Cryptogam. Cl. I. Fungi, Ord. m. Dermato-
mycetes, Fam. ix. Hymenini: D. Pileati: c. Polyporei: Gen. Boletus: a. Leuco-
SpoH, RABEND.
Soortelijke kenmerken. Pileo convexo, centro paulum excavato, carnoso , compacto, subtomen-
toso, colore ochraceo vel stramineo; poris minutis, aequalibus, primum albidis, dein citrin is;
stipite farcto, basi ventricoso. Het hoedje gewelfd, doch in het midden een weinig naar beneden
gedrukt, vleezig, vast, meer of minder vlokkig, geel-okerkleurig of licht-stroogeel; de poriën
klein., alle gelijk, eerst bijna w it, vervolgens licht-citroengeel; het steeltje gevuld, aan den voet
buikvormig.
In het eerst vertoont zich dezelve bijna geheel w it, a , doch ook dan reeds neemt het vleesch,
doorgebroken o f gesneden, eene blaauwe kleur a a n , b ; wat naderhand zoo sterk plaats heeft,
dat alles als met Indigo overdekt zich voordoet, c t en op de minste aanraking zich die kleur
vertoont. Het steeltje is los gevuld, en somtijds zoo weinig dat hetzelve geheel hol en ledig
schijnt; zoo als d it, op het aanvoelen, het geval was bij de geheel volgroeide p la n t, waarvan bij
d het afbeeldsel; naar boven toe wordt hetzelve dunner, en is daar steeds lichter van kleu r,
en als met een wolachtig stof bedekt.
Groeiplaats. In bosch bij het Joden-kerkhof bij Naaldwijk, in het Westland, doch zeer zeldzaam.
Gebruik. Volgens cordier houdt het volk dezelve, om hare kleurverandering , voor zeer vergiftig
, maar is zij dat n ie t, en wordt zij zelfs in Pie'mont gegeten.