
1. MMUM ANDROGYMJM I. (*).
Hondkoppige Knikvrueht.
Nntuuvl. Orde volg. linnaeüs lvi. Musci. Musci frondosi hbdw.
G eslachts- kenmerken Sporangium inaequale cernuum sulcatum s. striatum. Peristomium duplex:
exttTus eT d“ l6 latfusculfs erectis H f g U interius membrauaceum m proce.sus tot.dem var e
f „lncrniP li'hpris alternantes fissum. Calyptra cuculliformis. Seta termmalis. Het zaaddoosje
per ora °s q „esleufd ofgestreept. De monding dubbeld, de buitenste bestaat uit 16 eenig-
zinTbivede^nkopger^ Te binnenste uit een llie s , dat in eten zoo vele op verscMlende
wijzedoorboorde!Sslipjes vetdeeld is, met daartusschen hggende vrije wimpeltjes. Het Huikje kapvonnig.
Hl o o R i S n o nK ™ n r a . Caule erecto subdmso gemmifero s. frnctifero, foliis lanceolato-linearibns
a r n r i s T S e crisnis ^porangio cylindrico tandem snbinclinato ovato, onercnlo oomco, De steng
reststandig meer of min verdeeld, of knop- of vruchtdragende; de bladen fancet-lijnvormig, gepunt,
b | droogte’eenigzins kroes; bet zaaddoosje cylindervormig, een weinig opgerigt, doch ten laatste eemgm
^ ^ V t A ^ o r b e s e U d u w d e g r o n d e n , he, meest ««» af-
Z h M e boomstammen doch bijna nooit brengt bet in ons land zaaddoos]es voort; maar gewoon-
6 jV > 4 '' t « V «t i kopvormige Knopjes (Gemmae), - *
eenigzins getakt, en bij sterke vergrootmg ziet men de blaadjes aan den top mm o f meer
zaagtandig, b. r r_
2. MARCHANTIA POLYMORPHA I.
Veelvortnige Marchantia.
Bijnaam. Steen-Leverkruid.
Boogd. Gemeine Marchantie. Stein-Leberkraut.
Engelsch. Star-headed Marchantia. Star-Liveryrort.
Groeit gedurende den zomer lf.
Natuurl. Orde volg. unkaeos ivn. Hepatkae. Hepaticae ross. Musci hepatici hedw.
G eslachts-kenmerken. Sporangia ovato-oblonga, dentibus suboctonis dehiscentia, plura in ra re-
ceptaculum pedicellatum varium aggregata. Sporae elateribus spiralibus affixae. Gemmae duplices:
aliae lenticufares conpeptaculis cupuliformibus seèsïlibus feceptae, aliae pyriformes rèceptaculis stipita-
tis immersae. De kiemhoudertjes eirond-langwecpig, met nagenoeg 8 tandjes openbarstende, vele bij elkander
onder aan tegen'een gesteeld vruehtbed, van verschillenden vorm. De kiemkorreltjes aan spiraalvormige
springveertjes gehecht. De knoppen van tweederlei vorm: eenige lansyornug, en binnen ongesteelde
bekervormige ligcbaampjes bevat, andere peervormig, en in gesteelde Vruchtbedjes ingedoken.
Soorteluke kenmerken. Receptaculis in fronde distincta biformibus, fertilibus 6—9-radiatis, gemmi-
feris s. peltatis stipitatis s. cupuliformibus sessilibus hyalinis margine denticulatis; frpnde repente ob-
tuse lobata, subtus nervo radiculosa. Op een duidelijk loof tweederlei vruchtbodems: de vruchtdragende
6—9-stralig , o, de knopdragende of schildvormig gesteeld, of bekervormig, ongesteeld,
eenigzins doorschijnende en aan den rand meer of min getand, b. Het loof, c, kruipende, stomp-
gelobd, aan de benedenzijde met een’ wortelmakende nerf, d. . , ^ ,
Groeiplaats. Dezelve groeit hier en daar op vochtige, donkere of ten minste beschaduwde plaatsen
, aan de kanten van tuinbedden , op ruwe, steenachtige plaatsen enz. In zeer groote menigte
trof ik haar op de ruïnes van het Huis ter Haar, hg Utrecht, aan.
Gebruik, ftn oude tijden heeft men er, onder den naam van Herba Hepaticae fontanae, in de
geneeskunst gebruik van gemaakt; vooral tegen kwaadaardige schurftziekte, en bopze, wegvretende
zweren: waartoe men hetzelve of in water, of in wei van melk afgekookt toediende; door anderen
werd het voornamelijk in Leverziekten gebruikt.
(•) Bryum androgynum nsDVT. — Engeisclfe benaming: tiarrow-leaied Spring most.