
COLCHICUM AUTUMNALE L.
Herfst Tijdeloos.
Hoood Herbstzeitloze. Wiesen-Safrau. Wilder Safran. Herbstblume. Lichtblume. Spinn-
blume. Ruheuter. K.uhdutte. Nackte Jnngfer.
Engelsch. Common Meadow-Safffon. Meadow-Tuberoot.
Bloeit September, Ootober.
Hexandri» T rigynia. Zeshelmigen Driestijligen.
Natuurl. Orde volg. linnaeus n : Spathaceae. Melantheae batsch. Melanthaceae R. browk.
Colchicaceae dc. Veratreae salisb.
Gïslachts-kenmerken. Perianthium infundibuliforme, tubo longissimo, bulbo solido ïnDascens.
Limbus 6-partitus, laciniis lanceolato ovatis. Stamina apice tubi ïnserta. Styli 3 longissimi; stigmata
reflexa, canaliculata. Capsula inflata, 3-locularis, 3-valvis, pleiosperma. Semina subglobosa
testa rueosa, fusco-nigra. Een trechtervormig bloemdek, met zeer verlengde en aan een vasten bol
aangroeijende pijp , een 6-deeligen boord en de slippen daarvan lancetvormig-eivonn.g. De meel-
draadjes in het bovenste van de bloempijp ingeplant, drie, zeer lange, stijltjes, met omgebogen en
gegroefde stempeltjes, d. Een opgeblazen, 3-hokkige, 3-kleppige en veelzadige zaaddoos; de bruinzwarte
zaden bijna rond, met een rimpelig zaadhuisje. , . .. .. . •
Soohtelijke kenmerken. Perianthii limbo tubo multum breviore, laciniis ellipticis. Filamentis in-
aequaliter insertis. Bulbo l- 4 f l o r o , 3 -4 p h y llo , foliis hysteranthiis plan.s lanceolatis acutis arre-
ctis. De boord van het bloemdek veel korter dan de pijp of bloembuis, de slippen lancetvormig-
eirond en de meeldraadjes ongelijk van inplanting. De bol 1—3-bloemig en 3—4-bladig; de vlakke,
lancetvormige, spits eindigende en overeind staande bladen eerst na den bloeitijd komende.
De bloemen, welke door cultuur in de bloemtuinen ook gevuld voorkomen, en ook wel eentge
biiblaadjes (Parapetala) hebben, a, zijn met hare buizen ter halver wege tn eenescheede.b, besloten,
en loopen daarbinnen voort tot op den vleesigen, maar van buiten met een vliezig bekleedsel om-
geven bo l. waar zij in eene groeve tegen aan liggen, c. Wat men bloemstelen zoude kunnen
noemen zijn eigenlijk te zamen gegroeide verlengsels van de bloemslipges, en tegelijk van de
stijltjes, welke men mede tot bijna aan den bol vervolgen kan. Het vruchtbeginsel ts alzoo
mede onder tegen den bol te vinden, ongeveer ter plaatse door e aangeduid, en voortgroeijende
wordt dit eene uit drie stukken te zamen gegroeide zaaddoos, f; welke in het voorjaar lusschen
de bladen zich vertoont, rijp geworden van boven binnenwaarts openbarst, en alsdan vlak
doorgesneden zich voordoet als bij g. Volgens Sinclair verloopt er lussohen den bloei
dezer plant en de rijpheid harer zaden eene tijdruimte van 8 d 9 maanden; eenderzelve,
een weinig vergroot bij h , is afgebeeld zoo als zij volkomen rijp zich met het verdroogde
zaadhuidje voordoen, en dan ook niet meer dat vleezig aanhangsellje van de navelstreng (»tro-
phiola) laten onderscheiden, dat dezelve rondom omgevende in verschep toestand duidelijk als
in tweeën gedeeld doet zijn. _ , __
G roeipl. Door den Heer de beijer is zij op de uiterwaarden langs de Maas, tusschen Megen
en Dieden, gevonden geworden, en door den Heer staring in Overijssel, tusschen Olst en Deventer.
Van laatstgenoemde plaats is dezelve mij door den Heer w. G. top jz. toegezonden, en groeit zij vol-
gens verzekering van Zijn Ed. aldaar nog steeds in overvloed, volgens opgave van den Heer R. bon-
dam (Flora Campens.) wordt zij ook op Kampereiland aangetroffen.
Gebruik. Bij de oude Schrijvers slechts als eene zeer vergiftige plant bekend geweest, wordt er
n u , sinds dat Dr. storck van Weenen, haar nut in de geneeskunst aangetoond heeft , dagelijks gebruik
van gemaakt; vooral in verouderde jicht en rheumatisrae, en in waterzuchtige ziekten, waarin
men zich op verscheidene wijzen van derzelver wortel, maar ook van hare zaden bedient. Nogtans
blijft zij onder de Giftgewassen behooren, en hoewel derzelver drooge bladen onder het hooi aan
het vee geen nadeel schijnen te doen, wordt echter de versche plant er niet van gegeten. Bergiüs
heeft uit den bol een zetmeel bereid, dat, zelfs in groote giften, zonder nadeelige uitwerking aan
hoenders toegediend, volgens hem en ook volgens poiret, als Sago o f als Aardappelen-meel gebruikt
kan worden. Uit de bloemen heeft men eene vastblijvende olijf-geelachtige kleur verkregen.