
Fluweelstelige Paddestoel.
Hoogduitseh. Sammetstieliger Blatterpilz.
Groeit laat in den Herfst en in het Voorjaar.
Crtptogamia. Bedektbloeijenden.
Natuurl. Orde volgens uhkeaos i n . Fungi. Fnngor. Class. I. Eymenomycetes, Ord. I. Pileati,
Gen. Agaricus: Ser. I. Leucosporus, Trib. VIÜ. Clitooybe, Subtrib.7. Rhiiopodes, fr ie s . .
G e sla ch t sk enmerk en. Zie Dl. Vlll bij Plaat N°. 590.
Soort e l ijk e kenmerken. Pileo earnoso tenui plano-convexo, dein depresso, laevi, glutinoso, fulvo ;
stipite inaequali, tenaci, velutino nigrescente-badio; lamellis vcntricosis albo-lutescentibus. Het
hoedje vliezig, dun, vlak-gewelfd, naderhand neêrgedrukt, a , glad, kleverig, bruin; het steeltje
ongelijk, ta ai, fluweelachtig-donkerbruin-zwart; de plaatjes buikvormig, geelachtig, b.
Deselve groeit zodevormig, in verschillende grootte, en komt nu en dan ook in monsterachtigen
vorm voor. Jong is zij in alle deelen bleeker van kleur, c ; volwassen is het hoedje donkerder
o f lichter kastanjebruin, somwijlen met gestreepten rand en ook wel boglig van omtrek; het
steeltje van boven altijd bleeker en dikwijls eenigzins zamengedrukt, stevig, taai, van buiten
eenigzins kraakbeenaehtig, van binnen hol, d , terwijl het bij de jongere voorwerpen met een
sponsachtig weefsel gevuld is. De plaatjes, b , zijn aangehecht, somtijds oók wel met een
tandje neérloopende, meer o f minder buikig, eerst bleek-geelachtig-wit, -maar vervolgens donkerder
geelachtig.
G r o e ip l . O p oude boomstronken, vooral van onderscheidene IPtJgen-soorten. Door mij overvloedig
aaugetroffen op oude Knotwilgen en Esschenstronken bij Naaldwijk, Hondsholredijk, s 'Grave-
zande en Monster, en elders in het Westland.
Gebruik. Is onschadelijk.