
HYPERICUM HIRSUTUM L.
Ruig Herlshooi.
Engelsch. Rauchhaariges Hartheu. Haariges Johanniskraut.
Hoogd. Hairy St. John’swort.
Bloeit Julij. 4*
PoLTADELFHiA PoLTANDRiA. Veelbroederigen Veelmannigen. (*)
Nat. Orde volgens linnaeds xx. Ilotmeae. Hyperica re ss. Ilyperkineae chois.
Geslachts-kenmerken. Calyx S-partitus, pelala 3 , marcescenlia, sub anthesi patentissima. Fila-
tnenta mulla in 3 fasciculos basi connata. Styii terni, quini St.gmata capitata. Capsula cart a-
ginea, tri-quinque-löcularis. Semina parva, leretia, saepe subarcuata. Vijfdeel.ge kelk S , verwelkende,
gedurende den bloeitijd wijd openslaande bloembladen, vele, aan den voet in 3 bundeltjes
vereenigde meeldraadjes, i of 3 stijltjes, kopvormige stempeltjes, een kraakbeenachtig, Sof 6-hokkig
zaaddoosje, met kleine, rolronde, dikwijls een weinig gebogen zaadjes.
Soortelijke m e r k e n . Caule erecto tereti, foliis ovalis oblongisve breviter petiolatis pellucdo-
punctatis cauleque hirsitis, sepalis lanceolatis glanduloso-ciliatis, glandulis brevissime slipitatis. De
reglstandige, rolronde steng, en de eironde of langwerpige, kort-gesteelde en doorsch.jnend-gest.p-
pelde bladen, i, behaard, de kelkblaadjes lancetvormig, klieng-gewimperd, de kliertjes kort-gestecld.
Steng en bladen zijn donsachtig behaard; het dons aan de steng bruinachlig.
Bij a een bloempje zeer sterk vergroot, en bij b een der bloemblaadjes afzonderlijk; onder mtn-
dere vergroeiing, bij c de in S bundeltjes vereenigde meeldraadjes, benevens de 3 stijltjes, omgeven
van twee der kelkslipjes. Het kelkje tamelijk vergroot bij d , en een kelkslipje sterk
vergroot bij e : om te loonen, hoe elk van deszelfs tandjes in een kortstelig kliertje eindigt.
Bij f hel vruchtbeginsel met de 5 stijltjes; bij g een. rijp zaaddoosje, en bij h een zaadkor-
reltje, gezamenlijk vergroot voorgesteld.
Groeiplaats. Ik vond deze, in ons land zeer zeldzaam voorkomende, soort, tusschen jonge El-
zenboomen bezijde de laan van hot Slot te Ueumen bij Nijmegen, en aan den kant van eenen
sloot op eene weide, kort bij het buis. Volgens de gorter is dezelve ook in het Bentveld, en op
andere plaatsen bij Haarlem, gevonden geworden, alsmede bij Alkmaar en achter de Bü d t, m het
Sticht van Utrecht; doch wat de in van hall's Flor. Belg. Sept.. opgegeven groeiplaats van staring
aangaat deze moet vervallen, wijl ik mij in het Herbarium van Prof. kops overtuigd h eb , dat de
plant welke staring - volgens eigenhandig .schrift - onder den naam van Hypencum hirsutum
L. aan genoemden Hoogleeraar (in 1802) toegezonden heeft, niets anders dan Hypencum Elodes L.
is. _ Voorts zijn in onze Flor. Belg. Sept. ook » vochtige gronden te Hulzen, bij Nijmegen, en
Hemmen, bij Groningen," genoemd geworden.
O Bij vak HAU, Flor. Bel,. Sept., en vol8ens anderen .Polyandrie Penlagynia - Veelheid,en V ij fU i jl ig e a doek liet
getal der stijltjes is niet bestendig 5 , maar 3 of 5 , en bij de bij ons inlandscbe soorten 3.