
m s m s s s
JVachtbloeijende Silene.
Hoogd. Nachtblüthige Silene. Nacbtliches Leimkraut.
Engelsch. Night-flowering Gatchfly. Nigbt-flowering Campion.
Bloeit Julij—October. 0 .
Decandria T rigynia. Tienhelmigen Driestijligen.
Natuurl. Orde volgens l in n. XXII. Caryophylleae cc. Caryophylleae Jüss. Sileneae dc.
G eslachts kenmerken. Galyx tubulosus, 5-dentatus. Petala 5, unguiculata, fauce saepius squamis
coronata et limbo 2-fido. Capsula 1-vel imperfecte 3-locularis, apice 6-valvis, polysperma, semina
reniformia. De kelk buisvormig, 5-tandig, vijf, nageldragende, in de keel meestal met schubjes gekroond
en gewoonlijk met 2-spletigen boord. De zaaddoos 1-of-onvolkomen 3-hokkig, met 6 klepjes
openbarstende, veelzadig; de zaden niervormig.
S o o rteluke kenmerken. Galyeibus 10-striatis, venulosis, fructiferis inflatis, dentibus subulatis.
Petalis profunde 2-fidis, squamis coronatis. Caule superne dichotomo. De kelk, c, 10-strepig en
geaderd, met elsvormig-gepunte tandjes, en buikvormig opgeblazen wanneer dezelve vruchtdragende-
is, d. De bloembladen diep in gesneden, met schubjes gekroond, e. De steng van. boven gegaffeld.
De steng, de langwerpig spitse, doch onder aan de steng meer omgekeerd-eironde bladen, en de
kelkjes, zijn met een kleverig vocht afscheidende haardjes bezet; waardoor de plant veelal min o f
meer met aarddeelen bedekt is.
De bloempjes, waarvan men een in deszelfs geheel bij a een weinig vergroot ziet, terwijl figuur b
er de inwendige deelen van voorstelt, staan eenzaam op steeltjes, zijn somtijds bijkans wit, verspreiden,
ofschoon flaauwelijk, eenen aangenomen geur, maar worden zeldzaam vroeger dan
tegen den avond geheel open aangetroffen; dikwijls treft men dezelve met slechts 5 o f 6 helm-'
draadjes aan.
De ruwheid der zaadkorrels, g , draagt volgens aug. de st . h il a ir e veel bij tot derzelver verspreiding.
G ro eiplaats. Zelf vond ik deze plant op bouwland bij Utrecht, eens aan den kant van. een’ versch
gedolven sloot in den Haarlemmerhout, maar op verscheidene plaatsen om Naaldwijk en b ij’5 Graven-
zande in Zuid Holland; in welke provincie dezelve door den Heer v rudag zijnen bij den ZZaa^ en Scheve-
ningen, en door Dr. J . p iero t bij Hazerswoude aangetroffen is, terwijl de Heeren boursse w il s , k e r -
bert en molkenboer, baar b'j }s Spanjaardsbrug, tusscben Leyden en Leyderdorp gevonden hebben.
Voorts is zij bij Nijmegen, in de omstreken van Breda en in die van Leeuwarden en Harlingen,
alsmede op het eiland Walcheren, en door Prof. van h a l l ook bij Naarden gevonden geworden.