
LENZITES BETULINA Fries en LENZITES SEPIARIA Fries.
Groeit in den Nazomer en Herfst.
Cryptogamia. Bedektbloeijenden.
Natuurl. Orde volgens Linnaeus ix i : Fungi. Fungor. Ord. III. Dermatomyceles, Farn. IX.
Hymenini, D. Pileati, d. Agaricinit rabenh.
Geslachts-kenmerken. Lamellae coriaceae, nunc simplices et inaequales, nunc ramosae et postice
anastomosantes et cellulas majores minoresve formantes. De plaatjes lederachtig, of eenvou ig en
ongelijk, of getakt en naar achteren in elkander inmondende, en grootere of kleinere cellen vormende.
1. LENZITES BETULINA F r i e s .
Berken-Lens's-swam. (?).
Hoogd. Birken-Lenz's-Pilz.
Soortelijke kenmerken. Pileus suberoso-coriaceus, durus, 1 - 5 unc. latus, pallidus, zonalus,
tomentosus, margine concolore; lamellis subrectis, coriaceis. subramosis, pallescent.bus. Het hoedje
kurkachtig-lederachtig. vast, 1 - 5 duim breed, bleek, met cirkels met vilt gedekt aan den
rand van gelijke kleur; de plaatjes nagenoeg regt, lederachtig, mm of meer getakt, bleekachtig.
Bij b liet men de plaatjes; c is een oud voorwerp, hoedanige meestal geheel groenachtig lijn ,
en liet men deie kleur ook in figuur a , men heeft daar voor lich hoe de jonge stukken dikwijls
als uit de andere uitgroeijen.
G eoeipl. Door mij op afgezaagde Beuken in een’ oude Beukenhegge bij de Maliebaan te
Utrecht gevonden, aan oud paalwerk op Leeuwenstein onder Voorburg, en aan eenen ouden paal in
een’ tuin bij Naaldwijk.
2 . LENZITES SEPIARIA F r i e s .
Heiningen-Len&'s-&wam. (?).
Hoogd. Zaun-Lenz’s-Pilz.
Soortelijke kenmerken. Pileus coriacetis, unc. fere latus et plures unc. saepe Iongus, zonatus,
strigoso-tomentosus, spadiceus, margine atque lamellis ramosis lutescentibus, dein subferrugineis.
Het hoedje lederachtig, nagenoeg 1 duim breed en dikwijls meerdere duimen lang, met cirkels,
stekelharig-viltachtig, bruinzwart, aan den rand en de getakte plaatjes-geelachtig, naderhand eemg-
zins roestkleurig.
Somwijlen vindt men deielve van 8—5 en meer te lamen gegroeid, en ook wel het onderste
boven gekeerd voorkomende. Bij a s iel men er een aan de bovemijde, bij b aan de ondenijde
en bij c eene helft van een reglstandig doorgesnedene.
Geoeipl. Aan een oud landhek bij de Lier, en aan eene oude planken schutting te ’s Grave-
lande, in het Weslland.