
Najaars-Haarsteng.
Hoogduitsch. Herbst-Wasserstern.
Engelsch. Autumnal Water-Starwort. Autumnal Stargrass.
Bloeit. Jalij—1October. ©.
Monandria Digtnia. Eenhelmigen Tweestijligen.
Natuurlijke Orde volgens linnaeus r a : Oleraceae. Callitriehineae lk.
Geslachts kenmerken. Flores hermaphroditi vel saepe unisexuales. BracteaeS, oppositae, pela-
taloïdeae, diapbanae, ad basin floris. Calyx nullus, vel inferus, minimus, diphyllus. Corolla nulla.
Stamen l', anthera reniformi, uniloculari. Ovarium 1, quadrangulare, quadriloculare, ioculis uniovulatis.
Styli 8, subulati, stigmata indiviso, Drupa exsucca, denique in A Carpella non dehiscentia secedens.
Tweekunnige of dikwijls Eenkunnige bloemen. Twee, tegenover elkander geplaatste, bloembladachtige,
doorzigtige Dekblaadjes, aan den voet van het bloempje. Kelk niet aanwezig, of zeer klein,
onderslandig, tweebladig. Geene bloemkroon. Één Meeldraadje, met een niervormig, 1-hokkig
helmknopje. Een 4-kantig , 4-hokkig vruchtbeginsel, de hokjes met één eitje. Twee priemvormige
stijltjes, met onverdeeld stempeltje. Een saploos steenvruchtje, dat ten laatste zich in 4 , niet openbarstende,
kleinere vruchtjes ('Carpella) scheidt.
Soortelijke kenmerken. Foliis omnibus linearibus, basi latioribus, apicem versus angustioribus;
angulis fructus alato-carinatis. Al de bladen lijnvormig, aan den voet breeder maar naar boven toe
smaller; de kanten van het vruchtje gevleugeld-gekield.
Dezelve groeit geheel onder water in grootere o f in kleinere hoopjes bij elkander, en schiet aan
hare slengjes hier en daar haarvormige worteloezeltjes, a , uit. De blaadjes, waarvan een vergroot
bij b, zijn aan de toppen der slengjes meer gedrongen bij elkander staande, en voorts naar
beneden toe in derzelver oksels van vruchtjes voorzien, gelijk een daarvan zich bij c voordoet, terwijl
d een der 4 Carpella voorstelt, door e het eitje aangetoond wordt, en f f de na den bloeitijd
naar beneden geslagen en legen het vruchtje aanliggende stijltjes verloonen.
Groeipl. Bij Nijmegen, de beuerj bij Delft, verm. j bij s'Gravenhage, vrijdag zijnen en bij Haarlem
, v. D. ende : van hall , Flora Belg. Sept. In slooten om Legden, mulder ; in eene sloot onder
Poelgeest, j . schuurmans stekhoven; bij Breda, kuïper van wSschpenning. In Friesland bij Ber-
gumerdam: bruinsha, Flora Frisica. Zelf trof ik dezelve in eene vaart bij Utrecht-aan, en in
verscheidene slooten om Naaldwijk, in het Westland.