
■PMk,aJl
GENTIANA CILIATA L
Gewimperde Gentiaan.
Hoogduitsch: Gefranster Enzian.
Engelsch: Ciliate Gentian.
Bloeit: Aug.—Oct. 2|..
PI. 2118.
Stelsel van Linnaeus: Cl. V. Ord. II. Pentandria. Digynia.
Natuurlijk Stelsel: Yasculares Dicotyledoneae. Ord. Gentianaceae.
Geslachtskenmerken: Zie Dl. V, no. 347.
SooRTBLiJKE kenmerken : floribus terminalibus, corolla quadrifida fauce nuda, laciniis serratis,
medio inciso-fimbriatis, foliis lineari-lanceolatis, caule flexuoso anguloso. Mores coerulei.
Bloemen eindstandig, kroon vierspletig met naakte keel, slippen gezaagd, in het midden wimpervormig
ingesneden; bladen lijn-lancetvormig, stengel bochtig, kantig. Bloemen blauw.
Verklaring der afbeeldingen : a. Opengespreide bloem. b. Een gedeelte van de bloem vergroot
met de wimpers» c. Stampers, ongeveer tweemaal vergroot, d. Meeldraad, e. Eelk, natuurlijke grootte.
Groeiplaats : Op kalkhoudende gebergten, op eenigszins vochtigen bodem. In Zuid-Europa noordwaarts
met Hannover-Brunswijk tot noordelijkste grens.
Nederland : Beeds ongeveer 1911 gevonden door den Heer H. Stessen te Gulpen aan den zuidrand
van het Eyserbosch. Ook door mij werden enkele exemplaren verzameld aan den westrand van gemeld
bosch bij het begin van het voetpad. De Heer Stessen was zoo vriendelijk een paar exemplaren van
die plaats in Sept. 1925 ter afbeelding toe te zenden.