
CORDICEPS CINEREA SACC.
Grijze Cordiceps.
H. 2156A.
Stelsel van JLiknaeub: Cl. XXIV, Seot. V. Cryptogamia. Fungi.
Natuurlijk stelsels Cellulares Mycetes. Ord. Hymenomycetes. Seot. Ascomycetes.
Geslachtskenmerken: Zie Dl. XVIII, No. 1895.
SOORTELIJK-E kenmerken: Stromata simplicia vel ramosa 6—10 cm. altit.; clavula perithecigera
sphaeroidea, 6 peritheciis eonlertissimis leviter prominentibus scabra, fulva, circiter 8 mm. orassa;
stipite aequali, glabro, fulvo, plerumque ramosa; ascis cylindraceis, longissimis, sporidus iiliformibus,
longissimis, deinde in articulos elongatos, subbaeillares, hyalinos gecedentibus.
Stroma alleenstaand, al ol niet vertakt 6—10 cm. hoog; het perithecium dragend kopje vrijwel kogelvormig,
door de zeer dicht opeenstaande lichtelijk uitspringende perithecien ruw, geelbruin, ongeveer
8 mm. dik, steel gelijk, glad, bruingeel, meestal vertakt; asei zeer lang, eilindervormig, sporen
draadvormig, zeer lang, hyalien, ten slotte uiteenvallende in lange, bijna staafvormige leden.
Groeiplaats: In insecten en hunne larven.
Nederland : Deze zwam werd 8 Juli 1926 gevonden en gedetermineerd door den Heer A. M. Soholtb
S. J. in den tuin van het Seminarie te Katwijk-binnen. Zie teeïeningen a en a'. Ook gevonden in Juli
en Augustus door de Heeren J. C. Clason en M. Medema te Midlaren in Drente, van wie de afgebeelde
planten b e n e aikomstig zijn, van welke bij d een vergrooting wordt gegeven. Bijna allen op larven,
een op het doode lichaam van een loopkever, Carabus nemoralis.