Typhule incarnate*
PI. 2107^4.
Système de Lin né: Cl. XXIV. Sect. Y. Cryptogamia. Fungi.
Système naturel: Cellulaires Mycètes. Ord. Hyménomycètes. Sect. Clavariacées.
Caractères génériques: Yoyez le N°. 1964, vol. XXV.
Caractères spécifiques : Simple, filiforme, cylindrique, blanchâtre, vers le sommet incarnat, à la
base atténué dans le pied contigu, poilu ; sclérotium comprimé, brun foncé.
Cylindrique- en massue, rarement au sommet obtus, fourché ; pied un peu poilu originaire d’un sclérotium,
qui ressemble beaucoup à un grain de millet.
Typhula incarnata Lasch in litt. et in Fr., Epier., p. 585, Hym. Eur., p. 683 ; Berk., Outl., p. 285 ; Sacc.
Syll. VI, p. 745 ; Clav. placorrhiza Grev., t. 93 ; Cl. filata P., Myc. Eur. I, p. 87.
Habitat : Parmi des feuilles entassées en Europe.
Pays-P as : Le champignon, nouveau pour notre pays, a été trouvé le 8 novembre 1924 par Mlle H.
van Stolk près de Huis ter Heide, en très grandes quantités sur les touffes de Holcus lanatus. La détermination
de Mlle Cool est contrôlée par le Dr. M. Patouillard.
Soortelijke kenmerken: Simplex; clavula lineari, cylindrica, glabra, alba; stipite elongato, fih-
formi, atro-rubente; hybernaculo depresso, nigricante.
Tuberculum (Sclérotium crustuliforme Desm.) quodinterdum deest, primitus epidermide tectum, dein
erumpens, depressum, corrugatum nigrum. Stipes fulvo-ruber, subcorneus, 1—2 cm. altus. Clavula
fuscoideo-elongata, circiter 4 mm. longa; sporae 4—6 X 2 (Karst.), 6 X 2 2£ (Schroet.).
Onvertakt, knots lijnvormig-cylindrisch, kaal, wit; steel lang, draadvormig, zwartachtig rood; win-
t er knop samengedrukt, zwart wordend.
Knolletje (korstvormig sclérotium Desm.), dat; somtijds ontbreekt, eerst met een opperhuid voordien,
dan naar buiten tredend, samengedrukt, rimpelig, zwart. Steel donkerbruin-rood, bijna hoorn-
achtig, 1—2 om. hoog. Knotsje spoelvormig verlengd, ongeveer 4 mm. lang; sporen 4 6 x i ? (Karaten)
6 x 2 2^ u (SchrBter). ■' '!i::
Typhula eryihropm (Bolt.) Fr., Syst. Myc. I, p. 495, Hym. Eur., p. 683; F a t, Tab., N". 3 60; Wrinm.,
21. 516 ; M. Dan., t. 2030; Berk., Outl., ;>• 284; Kickx, p. 121; Sacé., SyII. VI, p. 744; Clararia Bolt.,
1.112; Grev., t. 43.
Gbojsiplaats : Algemeen in Europa tusschen afgevallen bladen, voornamelijk van Elzen, Esohdoorns
en Populieren.
Nederland : Deze champignon werd in October 1924 gevonden door den Heer E. K. van Waveren
bij Villa Duinouwe te Wassenaar. Eveneens gevonden in October 1925 door Mej. T. Karstens bij
het Huys te Warmont onder Warmond.
f